Wie omkijkt
Een wanhopige moeder en haar zoontje op de vlucht voor de wraak van het drugskartel
Jeanine Cummins
‘Dit verhaal heeft mijn kijk op wat het betekent om een vluchteling te zijn totaal veranderd.’ – Oprah Winfrey
Bestellen bij CLC
Beschikbaarheid:
Wilt u dit product bestellen, dan kan dat op clcnederland.com
Details:
9789023959489
496
Paperback
€23,99
Beschrijving
‘Wie omkijkt’ van Jeanine Cummins is een onvergetelijke roman over misdaad, onrecht en de onvoorstelbare kracht van moederliefde.
Een binnenplaats in Acapulco, Mexico. Een familiefeestje. Een gruwelijke aanslag.
Alleen Lydia en haar achtjarige zoontje Luca overleven, en moeten onmiddellijk zo ver mogelijk wegvluchten om uit de greep van het drugskartel te blijven. Wat volgt is een adembenemend vluchtverhaal: dwars door Mexico, bovenop de goederentrein die ook wel ‘het Beest’ wordt genoemd, op weg naar de Amerikaanse grens.
Categorieën
Eigenschappen
9789023959489
11-02-2020
Nederlands
496
330
Paperback
Annet Niewold-de Boer, Carola van der Kruk, Carola van der Kruk-de Boer
Jeanine Cummins
Aanbevelingen
Dit boek zal ik niet snel vergeten. Het is spannend, erg spannend zelfs, en minstens zo aangrijpend. Vluchtelingen, drugsgeweld, moederliefde: het gaat over belangrijke thema's. Maar wat dit boek wat mij betreft écht zo bijzonder maakt, is dat je je al lezend begint te realiseren: dit gebeurt dus echt. En dan wordt het opeens erg ongemakkelijk. En onvergetelijk.
- Corine
'Een ontroerend portret van moederliefde en een onthutsend relaas van wat ontheemde mensen moeten doorstaan. Het is nauwelijks voorstelbaar dat er dit jaar een roman uitkomt die urgenter en relevanter is dan deze.'
– The Guardian
‘Ik daag je uit: lees de eerste zeven pagina’s en leg het boek weer weg. Het gaat je niet lukken. Ongelooflijk, wat een boek!’
– Stephen King
‘Een heftige, ijzersterke roman. Een eyeopener.’
– Tracy Chevalier
- n geweldig spannend boek, waarin je mee wordt genomen op de vlucht voor de, niet te geloven, onmenselijke aanpak van de drugskartels. Onbegrijpelijk hoe de vreselijke tocht verloopt van Acapulco, Mexico, via El Norte naar de Verenigde Staten. Dan te bedenken dat dit nog steeds aan de orde van de dag is.
- Detty Rienstra
Leesfragment
‘Een ontroerend portret van moederliefde en een onthutsend relaas van wat ontheemde mensen moeten doorstaan. Het is nauwelijks voorstelbaar dat er dit jaar een roman uitkomt die urgenter en relevanter is dan deze.’ – The Guardian Ik daag je uit: lees het eerste hoofdstuk en leg het boek weer weg. Het gaat je niet lukken. Waanzinnig, wat een boek! – Stephen King, bestsellerauteur Een intens spannend en diep menselijk verhaal. Het geeft stem en gezicht aan de migranten die de zuidgrens in de VS proberen over te steken en maakt ze op die manier onvergetelijk. – Kirkus Reviews (starred review) Eigentijds en urgent – een boek waar niemand omheen kan. Het boek hielp mij om te bevatten waarom iemand alles wat hem lief is achter zich wil laten, om te snappen hoe enorm moedig en vastberaden je moet zijn om die grens over te komen. Een heftige, ijzersterke roman – een eyeopener. – Tracy Chevalier, auteur van Het meisje met de parel Een verbijsterend en tegelijk hoopvol boek dat je raakt tot diep in je ziel. – Publishers Weekly (starred review) Nooit eerder heb ik zo sterk ervaren dat een boek mij verandert en uitdaagt, dan bij Wie omkijkt. Dit boek is werkelijk een openbaring. – Elin Hilderbrand, auteur van Zomerzusjes Een strak, spannend, slim, onvoorspelbaar boek. Dit verhaal is een bewijs van de onvoorstelbare kracht van angst en van hoop – en van het vertrouwen dat er meer goede dan slechte mensen bestaan. – John Grisham, bestsellerauteur 19106 Wie omkijkt.indd 119106 Wie omkijkt.indd 1 15-01-2020 12:4815-01-2020 12:48
San Diego GOLF VAN MEXICO STILLE OCEAANCARIBISCHE ZEE W O E S T I J N Mexico-Stad VERENIGDE STATEN (el norte) Tijuana Mexicali Tucson Nogales Hermosillo Navolato La Paz Culiacán El Paso Ciudad Juárez Nuevo Laredo Monterrey Guadalajara San Miguel de Allende Celaya Huehuetoca Acapulco Chilpancingo Tampico Houston New Orleans Matamoros/Brownsville Tampa Miami Cancún San Salvador San Pedro Sula Tegucigalpa S O N O R A C H I H U A H U A S I N A L O A COAHUILA CUBA TAMAULIPAS GUERRER O VER ACRUZ OAXACA CHIAPAS YUCATAN GUATEMALA HONDURAS EL SALVADOR Guatemala-Stad BAJA CALIFORNIA 19106 Wie omkijkt.indd 619106 Wie omkijkt.indd 6 15-01-2020 12:4815-01-2020 12:48
San Diego GOLF VAN MEXICO STILLE OCEAANCARIBISCHE ZEE W O E S T I J N Mexico-Stad VERENIGDE STATEN (el norte) Tijuana Mexicali Tucson Nogales Hermosillo Navolato La Paz Culiacán El Paso Ciudad Juárez Nuevo Laredo Monterrey Guadalajara San Miguel de Allende Celaya Huehuetoca Acapulco Chilpancingo Tampico Houston New Orleans Matamoros/Brownsville Tampa Miami Cancún San Salvador San Pedro Sula Tegucigalpa S O N O R A C H I H U A H U A S I N A L O A COAHUILA CUBA TAMAULIPAS GUERRER O VER ACRUZ OAXACA CHIAPAS YUCATAN GUATEMALA HONDURAS EL SALVADOR Guatemala-Stad BAJA CALIFORNIA 19106 Wie omkijkt.indd 719106 Wie omkijkt.indd 7 15-01-2020 12:4815-01-2020 12:48
11 1 E en van de eerste kogels vliegt naar binnen door het open raam boven het toilet waar Luca staat te plassen. Hij begrijpt niet meteen dat het een kogel is en hij heeft geluk dat het projectiel hem niet recht tussen zijn ogen raakt. Het ding maakt een zacht geluid als het langs hem heen vliegt en zich in de betegelde muur boort. Luca registreert het nauwelijks. De kogel- regen die erop volgt is echter luid, daverend en bulderend, rate- lend als een helikopter die met grote snelheid voorbij raast. Er klinkt ook een hoop geschreeuw, maar dat wordt al snel gesmoord door het geweervuur. Voordat hij zijn broek kan dichtritsen, de deksel van de wc-pot kan dichtdoen en erop kan klimmen om naar buiten te kijken, voordat hij heeft kunnen zien waar die ver- schrikkelijke herrie vandaan komt, zwaait de badkamerdeur open en stormt Mami naar binnen. ‘Mijo, ven,’ zegt ze, zo zachtjes dat Luca haar niet kan horen. Ruw duwt ze hem richting de douche. Hij struikelt over de tegel bij het opstapje en valt voorover. Mami landt boven op hem, waardoor hij een tand door zijn lip valt. Hij proeft bloed. Een donkere druppel maakt een klein rood cirkeltje op de groene vloertegel. Mami duwt Luca in de hoek. Er zit geen deur in deze douche, en er is geen gordijn. Het is gewoon een hoek in de badkamer van zijn abuela, met een extra betegeld muurtje, zodat het toch een douchecel lijkt. Deze muur is ongeveer een meter zeventig hoog en een meter breed – met een beetje geluk net groot genoeg om Luca en zijn moeder aan het zicht te onttrekken. Luca’s rug zit klem, zijn smalle schouders raken beide muren. Zijn knieën heeft hij opgetrokken naar zijn kin, en Mami’s lichaam is om hem heen gevouwen als het schild 19106 Wie omkijkt.indd 1119106 Wie omkijkt.indd 11 15-01-2020 12:4815-01-2020 12:48
12 van een schildpad. De deur van de badkamer staat nog steeds open. Dat baart Luca zorgen, hoewel hij vanwege het schild van zijn moeder en de primitieve barricade van het douchemuurtje de deuropening niet kan zien. Het liefst zou hij zich loswurmen en de deur met zijn vinger een zacht duwtje geven. Hij weet niet dat zijn moeder hem opzettelijk heeft laten openstaan omdat een gesloten deur erom vraagt uit te zoeken wat zich daarachter bevindt. Het geknetter van geweervuur gaat buiten onverminderd door en mengt zich met de geur van houtskool en verbrand vlees. Papi is daarbuiten carne asada aan het bakken, en Luca’s lievelings- hapje: kippenpootjes. Luca vindt ze alleen lekker als ze een beetje zijn aangebrand, als het velletje zo heerlijk knapperig is. Zijn moeder tilt haar hoofd heel even op om hem aan te kun- nen kijken. Ze legt haar handen om zijn gezicht en probeert zijn oren te bedekken. Buiten lijken de schoten elkaar minder snel op te volgen. Dan is het even stil, waarna het geluid in korte salvo’s terugkeert. Een echo van het onregelmatige, wilde ritme van zijn hart, denkt Luca. Tussen het kabaal door kan Luca de radio nog steeds horen. Een vrouwenstem kondigt ¡La Mejor 100.1 FM Aca- pulco! aan, waarna Banda MS zingt hoe fijn het is om verliefd te zijn. Iemand schiet de radio kapot, en dan klinkt er gelach. Man- nenstemmen. Twee of drie – Luca weet het niet zeker. Harde voetstappen op Abuela’s binnenplaats. ‘Is hij hier?’ vraagt een van de stemmen. De man staat net aan de andere kant van het raam. ‘Hier.’ ‘En het kind, heb je dat ook gezien?’ ‘Mira, er is hier een jongen. Is dit hem?’ Luca’s neef, Adrián. Hij draagt voetbalschoenen en een shirt van Hernández. Adrián kan een balón de fútbol wel zevenenveertig keer hooghouden met zijn knieën, zonder hem op de grond te laten stuiteren. ‘Ik weet het niet. Lijkt me de juiste leeftijd. Maak een foto.’ ‘Hé, kip!’ zegt een andere stem. ‘Man, dit ziet er goed uit. Wil- len jullie kip?’ Luca’s hoofd zit onder zijn mami’s kin, haar lichaam is strak om hem heen geklemd. 19106 Wie omkijkt.indd 1219106 Wie omkijkt.indd 12 15-01-2020 12:4815-01-2020 12:48
13 ‘Laat die kip liggen, pendejo. Doorzoek het huis.’ Luca’s mami zit nog steeds op haar hurken en probeert haar evenwicht te bewaren, waardoor ze Luca nog harder tegen de betegelde muur duwt. Plotseling horen ze het gepiep en de knal van de achterdeur. Voetstappen in de keuken. Met tussenpozen geweervuur in het huis. Mami draait haar hoofd opzij en ziet het druppeltje bloed van Luca op de tegelvloer, helderrood, glanzend door het streepje licht dat via het raam naar binnen valt. Haar adem stokt in haar keel, Luca kan het voelen. Het is nu stil in huis. In de hal die leidt naar de deur van de badkamer ligt tapijt. Mami trekt de mouw van haar blouse over haar hand en Luca kijkt doodsbang toe terwijl ze zich bij hem vandaan buigt en zich uitstrekt naar de bloedspetter. Ze veegt er met haar mouw overheen. Er blijft alleen een vage vlek achter. Meteen werpt ze zich weer over Luca heen, precies op het moment dat de man in de hal de loop van zijn Kalasjnikov gebruikt om de deur helemaal open te gooien. Ze zijn waarschijnlijk met z’n drieën, want Luca kan nog steeds twee stemmen horen op de binnenplaats. Aan de andere kant van de douchemuur ritst de derde man zijn broek open en leegt zijn blaas in Abuela’s toilet. Luca ademt niet. Mami ademt niet. Hun ogen zijn gesloten, hun lichamen roerloos, zelfs hun bloed verstart. Ze zijn volmaakt versteend. De man hikt, spoelt het toilet door en wast zijn handen. Hij droogt ze af aan Abuela’s goede gele handdoek, die ze alleen gebruikt bij feestjes. Als de man is vertrokken, bewegen ze zich nog altijd niet. Ook niet nadat ze de keukendeur opnieuw hebben horen piepen en dichtslaan. Ze blijven daar zitten, in hun hechte kluwen van lede- maten, met gesloten ogen en verstrengelde vingers. Zelfs nadat de man zich bij zijn kameraden heeft gevoegd, nadat ze hem hebben horen zeggen dat het huis leeg is en dat hij nu kip gaat eten omdat het zonde is om goed barbecuevlees te verspillen terwijl er in Afrika kinderen omkomen van de honger. De man staat nog zo dicht bij het raam dat Luca hem kan 19106 Wie omkijkt.indd 1319106 Wie omkijkt.indd 13 15-01-2020 12:4815-01-2020 12:48
14 horen smakken als hij de kip naar binnen werkt. Geluidloos con- centreert Luca zich op zijn ademhaling – in en uit, in en uit. Hij probeert zichzelf wijs te maken dat het maar een droom is, een verschrikkelijke droom, die hij al veel vaker heeft gehad. Hij wordt dan altijd met een bonzend hart wakker, waarna hij met een zucht van opluchting ontdekt: het was maar een droom. Want dit zijn de moderne boemannen van stedelijk Mexico. En zelfs als ouders hun best doen niet over het geweld te praten waar kleine oortjes bij zijn, een andere radiozender opzetten als er nieuws is over weer een schietpartij, en de scherpe randjes van hun eigen angst proberen te verbergen, zijn de kinderen van alles op de hoogte, omdat ouders niet kunnen voorkomen dat hun kinderen met leeftijdsgenoten praten. Op de schommels, op het fútbol-veld, in de wc’s op school – overal komen de gruwelverhalen bij elkaar en worden ze groter. Alle kinderen, rijk, arm, of uit de midden- klasse, hebben lijken op straat zien liggen, zijn getuige geweest van toevallige moorden. En zo weten ze dat gevaar gradaties kent en dat sommige families meer risico lopen dan andere. Dus hoe- wel Luca nooit enig bewijs heeft gezien dat zijn ouders risico lopen, hoewel ze hun zoon hebben voorgeleefd dat ze moedig zijn, wist hij dat deze dag zou komen. Maar dat maakt het niet minder verschrikkelijk. Het duurt eindeloos lang voordat Luca’s moeder haar klem- mende handen van zijn nek weghaalt, voordat ze juist zo ver ach- terover leunt dat hij ziet dat de lichtval door het badkamerraam is veranderd. Wat een weldadig moment nadat je doodsangsten hebt uitge- staan en voordat de harde waarheid daarover tot je doordringt. Als hij uiteindelijk zijn lichaam weer kan bewegen, wordt Luca heel even overweldigd door een intens gevoel van blijdschap omdat hij nog leeft. Een kort moment geniet hij van het schurende gevoel van zijn adem die door zijn borstkas jaagt. Hij legt zijn handpalmen plat op de vloer om de koude tegels te voelen. Mami zakt in elkaar tegen de muur tegenover hem. Ze maakt een kauwende beweging met haar kaak waardoor het kuiltje in haar linkerwang tevoorschijn komt. Het is vreemd om haar met haar zondagse schoenen in de douche te zien. 19106 Wie omkijkt.indd 1419106 Wie omkijkt.indd 14 15-01-2020 12:4815-01-2020 12:48
15 Luca raakt de snee in zijn lip aan. Het bloed is al opgedroogd, maar hij schuurt er met zijn tanden overheen, waardoor het wondje weer opengaat. Als dit een droom was, zou hij geen bloed proeven. Uiteindelijk staat Mami op. ‘Hier blijven!’ instrueert ze hem fluisterend. ‘Verroer je niet totdat ik je kom halen. Geen enkel geluid! Begrepen?’ Luca probeert haar hand te grijpen. ‘Mami, niet weggaan.’ ‘Mijo, ik kom snel weer terug, oké? Blijf maar hier.’ Moeizaam maakt Mami Luca’s vingers los. ‘Verroer je niet,’ zegt ze weer. ‘Je bent een lieve jongen.’ Luca vindt het niet moeilijk om te gehoorzamen. Niet omdat hij zo’n volgzaam kind is, maar omdat hij niet wil zien wat er is gebeurd. Zijn hele familie is daar buiten, op Abuela’s binnenplaats. Vandaag is het zaterdag 7 april, de dag van zijn nichtje Yénifers quinceañera, het feest voor haar vijftiende verjaardag. Ze draagt een lange witte jurk. Haar vader en moeder zijn er, Tío Alex en Tía Yemi, en Yénifers jongere broertje, Adrián, die pas negen is gewor- den en graag vertelt dat hij een jaar ouder is dan Luca, hoewel ze eigenlijk maar vier maanden schelen. Voordat Luca moest plassen, hadden Adrián en hij de balón rondgetrapt met hun andere primos. De moeders hadden rond de tafel in de patio gezeten, hun palomas met ijs stonden op een ser- vet, de glazen nat van de condens. De laatste keer dat ze allemaal bij elkaar in Abuela’s huis waren geweest, was Yénifer per ongeluk het toilet binnengelopen toen Luca daar bezig was. Hij had zich toen zo ontzettend geschaamd dat hij er nu op had aangedrongen dat zijn moeder met hem meeging om voor de deur de wacht te houden. Abuela vond het maar niets. Ze zei tegen Mami dat ze hem verwende, dat een jongen van zijn leeftijd in staat moest zijn om zelfstandig naar het toilet te gaan. Maar Luca is enig kind en dus krijgt hij meer voor elkaar dan andere kinderen. Hoe dan ook, nu is Luca alleen in de badkamer. Hij probeert er niet aan te denken, maar de gedachte dringt zich onverbidde- lijk aan hem op: de geïrriteerde woorden tussen Mami en Abuela waren misschien wel de laatste die ze met elkaar gewisseld heb- ben. Luca was schoorvoetend naar de tafel gelopen en had zijn 19106 Wie omkijkt.indd 1519106 Wie omkijkt.indd 15 15-01-2020 12:4815-01-2020 12:48
16 moeder iets in het oor gefluisterd. Abuela zag het, schudde haar hoofd, hief haar vinger vermanend in hun richting en gaf haar commentaar; ze had een speciale manier van glimlachen als ze ergens kritiek op leverde. Maar Mami koos altijd zijn kant. Ze had met haar ogen gerold en haar stoel toch bij de tafel vandaan geschoven, waarbij ze de afkeurende woorden van haar moeder had genegeerd. Hoelang was dat geleden? Tien minuten? Twee uur? Het lijkt voor Luca alsof de altijd aanwezige grenzen van de tijd op dit moment geen vat meer op hem hebben. Aan de andere kant van het raam hoort hij Mami’s aarzelende voetstappen, het zachte geschuifel van haar schoenen door de res- ten van iets wat gebroken is. Een enkele zucht, te licht om het een snik te noemen. Maar dan zwellen de geluiden aan als Mami vastberaden de patio oversteekt en haar telefoon pakt om iemand te bellen. Ze klinkt gespannen; zo heeft Luca haar stem nog nooit gehoord: hoog en alsof haar keel is dichtgeknepen. ‘Stuur hulp.’ 19106 Wie omkijkt.indd 1619106 Wie omkijkt.indd 16 15-01-2020 12:4815-01-2020 12:48
17 2 A ls Mami Luca uit de douche komt halen, is hij zo ver mogelijk in elkaar gekropen en zit hij zachtjes heen en weer te wiegen. Ze zegt dat hij moet opstaan, maar hij schudt zijn hoofd en duikt zo mogelijk nog verder in elkaar. Zijn lichaam schokt paniekerig. Zolang hij hier blijft, in de douche, met zijn hoofd gebogen, verborgen in de donkere holtes van zijn elle- bogen, zolang hij Mami niet aankijkt, kan hij de dingen die hij allang weet nog even uit zijn gedachten bannen. Dan kan hij nog heel even hopen dat er nog iets over is van de wereld van gisteren. Misschien is het beter voor hem om toch naar buiten te gaan en te kijken, om de glinsterende, helderrode bloedspetters op Yénifers witte jurk te zien, de ogen van Adrián – open, naar de hemel gericht – en het grijze haar van Abuela dat dof is geworden door datgene wat nooit zichtbaar zou moeten zijn buiten de vol- maakte bescherming van een schedel. Misschien is het inderdaad wel goed voor Luca om het levenloze, nog warme lichaam van zijn vader te zien, de metalen spatel die onder hem ligt, kromge- bogen omdat hij erbovenop is gevallen, en zijn bloed dat nog steeds over de betonnen patio vloeit. Omdat niets hiervan, hoe gruwelijk ook, erger is dan de beelden die Luca zich anders met zijn tomeloze fantasie voor de geest zal halen. Als ze hem uiteindelijk zover krijgt dat hij gaat staan, neemt ze hem door de voordeur mee naar buiten, al heeft ze geen idee of dat op dit moment de beste keuze is. Als los sicarios zouden terug- komen, wat zou dan erger zijn: vol in het zicht op straat lopen, of verstopt zitten in het huis, waar misschien niemand getuige zal zijn van hun komst? Die vraag kan ze onmogelijk beantwoorden. Op dit moment bestaat er niet zoiets als een goede keuze. Ze lopen door Abuela’s nette ommuurde voortuin en Mami 19106 Wie omkijkt.indd 1719106 Wie omkijkt.indd 17 15-01-2020 12:4815-01-2020 12:48
18 doet het hek open. Samen gaan ze op de geelgeverfde stoeprand zitten, met hun voeten op de straat. De overkant ligt in de scha- duw, maar hier zitten ze vol in de zon, die heet op Luca’s voor- hoofd schijnt. Na een paar minuten, die met de seconde langer en slopender lijken te worden, horen ze sirenes naderen. Mami, die Lydia heet, merkt ineens dat haar tanden klapperen. Ze heeft het niet koud. Haar oksels zijn klam, en ze heeft kippenvel op haar armen. Luca buigt naar voren en geeft over, een golf aardappel- salade met roze gekleurde vlekken van het vruchtensap. Het braaksel spat op het asfalt tussen zijn voeten, maar zijn moeder en hij schuiven er niet bij vandaan. Ze lijken het niet eens te merken. Net zomin als ze doorhebben dat er in meerdere huizen onopval- lend gordijnen worden dichtgeschoven en rolgordijnen omlaag- gaan: Abuela’s buren willen het geloofwaardig laten lijken dat ze niets hebben gezien. Wat Luca wel opmerkt, zijn de muren langs Abuela’s straat. Hij heeft die al ontelbare keren gezien, maar vandaag bespeurt hij iets opvallends: alle huizen hebben een kleine voortuin zoals die van Abuela, afgeschermd van de straat door een muur zoals die van Abuela, die aan de bovenkant is voorzien van prikkeldraad, kip- pengaas of scherpe metalen punten, zoals die van Abuela en alleen toegankelijk is door een hek zoals dat van Abuela. Acapulco is een gevaarlijke stad. De mensen hier nemen voorzorgsmaatregelen, zelfs in mooie buurten zoals deze. Maar wat hebben al deze vei- ligheidsmaatregelen voor nut als de mannen komen? Luca legt zijn hoofd op zijn moeders schouder en zij slaat een arm om hem heen. Ze vraagt niet of het goed met hem gaat, want van nu af aan is dit een dwaze vraag. Lydia doet haar best om niet na te denken over de vele woorden die ze op dit moment met geen mogelijkheid over haar lippen kan krijgen, de plotselinge, enorme leegte van de woorden die ze nooit meer zal kunnen zeggen. Zodra ze zijn gearriveerd, spant de politie aan beide uiteinden van de straat gele afzetlinten over de weg om de escena del crimen te markeren, het verkeer tegen te houden en ruimte te maken voor de macabere colonne auto’s van de hulpdiensten. Er is een heel leger aan agenten op de been, die zich allemaal met beroeps- matig respect om en langs Luca en Lydia heen bewegen. Wanneer 19106 Wie omkijkt.indd 1819106 Wie omkijkt.indd 18 15-01-2020 12:4815-01-2020 12:48
19 de hoofdrechercheur naar hen toe komt en vragen begint te stel- len, aarzelt Lydia even: waar moet ze Luca naartoe sturen? Hij is nog te jong om alles te horen wat ze moet vertellen. Ze zou hem even snel naar iemand anders moeten brengen, zodat zij eerlijk antwoord kan geven op de afschuwelijke vragen die gaan komen. Ze zou hem naar zijn vader moeten sturen. Naar haar moeder. Naar haar zus Yemi. Maar die liggen allemaal dood op de patio, hun lichamen dicht bij elkaar, als omgevallen dominostenen. Het is sowieso volkomen nutteloos. De politie is hier immers niet om te helpen. Lydia barst in huilen uit. Luca staat op en legt zijn koude hand in zijn moeders nek. ‘Geef haar even de tijd,’ zegt hij als een volwassen man. Als de rechercheur terugkomt, is er een vrouw bij hem, de lijkschouwer, die zich rechtstreeks tot Luca richt. Ze legt een hand op zijn schouder en vraagt of hij even in haar busje wil gaan zitten. Er staat semefo op de zijkant en de achterdeuren zijn opengeklapt. Mami knikt naar hem, waarna Luca met de vrouw meeloopt en in het busje gaat zitten. Hij laat zijn benen over de achterbumper bungelen. De vrouw biedt hem een gekoeld blikje frisdrank aan, een refresco. Lydia’s hersens, die tijdelijk waren uitgeschakeld door de schok, beginnen weer te werken, al duurt het even voor ze op volle toe- ren draaien. Ze zit nog steeds op de stoeprand, en de rechercheur staat tussen haar en haar zoon in. ‘Hebt u de schutter gezien?’ vraagt hij. ‘Schutters, meervoud. Ik denk dat het er drie waren.’ Ging die man maar een stapje opzij, zodat ze een oogje op Luca kon hou- den… Hij is gelukkig nog geen tien meter bij haar vandaan. ‘Hebt u hen gezien?’ ‘Nee, maar we hebben hen wel gehoord. We hielden ons schuil in de badkamer. Toen we daar zaten, kwam er eentje binnen om te plassen. Wellicht kunt u vingerafdrukken vinden op de kraan. Hij heeft zijn handen gewassen. Is dat niet ongelofelijk?’ Lydia klapt hard in haar handen, alsof ze de herinnering wil verjagen. ‘Er waren in elk geval nog twee andere stemmen buiten.’ ‘Zeiden of deden ze iets wat zou kunnen helpen om hen te identificeren?’ 19106 Wie omkijkt.indd 1919106 Wie omkijkt.indd 19 15-01-2020 12:4815-01-2020 12:48
20 Ze schudt haar hoofd. ‘Een van hen at van de kip.’ De rechercheur schrijft pollo in zijn boekje. ‘En een vroeg of hij er was.’ ‘Een specifiek doelwit? Zeiden ze wie die hij was? Een naam?’ ‘Dat hoefde niet. Ze bedoelden mijn echtgenoot.’ De rechercheur stopt met schrijven en kijkt haar afwachtend aan. ‘En uw echtgenoot is…?’ ‘Sebastián Pérez Delgado.’ ‘De journalist?’ Lydia knikt, en de rechercheur fluit tussen zijn tanden. ‘Is hij hier?’ Ze knikt opnieuw. ‘Op de binnenplaats. Die met de spatel. Die met de tekst.’ ‘Het spijt me, señora. Uw man werd regelmatig bedreigd, toch?’ ‘Klopt, maar de laatste tijd niet meer.’ ‘Wat was precies de aard van die bedreigingen?’ ‘Ze zeiden dat hij niet meer over de kartels mocht schrijven.’ ‘En anders…?’ ‘Anders zouden ze zijn hele familie vermoorden.’ Haar toon is vlak. De rechercheur haalt diep adem en kijkt Lydia aan met een blik die je meelevend zou kunnen noemen. ‘Wanneer is hij voor het laatst bedreigd?’ Lydia schudt haar hoofd. ‘Dat weet ik niet meer. Een tijd gele- den. Dit had niet mogen gebeuren. Het had niet mogen gebeu- ren.’ De rechercheur perst zijn lippen op elkaar tot een dunne lijn en zwijgt. ‘Ze gaan mij ook vermoorden,’ zegt ze. En pas als ze deze woorden uitspreekt, beseft ze dat die weleens waar zouden kun- nen zijn. De rechercheur doet geen moeite om haar tegen te spreken. In tegenstelling tot veel van zijn collega’s – hij heeft geen idee welke, maar dat doet er niet toe – staat hij toevallig niet op de loonlijst van het kartel. Hij vertrouwt niemand. Het is zelfs zo dat zeven van de ruim twintig hulpverleners die op dit moment rond 19106 Wie omkijkt.indd 2019106 Wie omkijkt.indd 20 15-01-2020 12:4815-01-2020 12:48
21 Abuela’s huis en over de binnenplaats lopen, de vindplaatsen van de kogelhulzen markeren, voetafdrukken onderzoeken, bloed- spetters analyseren, foto’s nemen, controleren of ze bij iemand nog een hartslag voelen, en kruistekens maken boven de dode lichamen van Lydia’s familie, regelmatig geld krijgen van het plaatselijke kartel. Die illegale uitbetalingen liggen drie keer hoger dan het loon dat ze van de overheid ontvangen. Een van hen heeft inmiddels zelfs al een bericht naar el jefe gestuurd om door te geven dat Lydia en Luca het hebben overleefd. De ande- ren doen niets, want dat is precies waar het kartel hen voor betaalt: om een uniform te dragen en het te laten lijken alsof ze toezicht houden en de situatie onder controle hebben. Een deel van hen ervaart dit als een moreel dilemma, anderen niet. Dat maakt ook niet uit, want geen van allen heeft een keus, en daarom doen hun gevoelens er eigenlijk niet toe. Het aantal onopgeloste moorden ligt in Mexico niet voor niets boven de negentig procent. De aanwezigheid van la policía in uniform biedt een noodzakelijke illusie tegen de harde werkelijkheid: de onschendbaarheid van het kartel. Lydia weet dit. Iedereen weet dit. Op dat moment beslist ze dat ze hier weg moet. Ze staat op van de stoeprand en verbaast zich over de kracht in haar benen. De rechercheur doet een stap achteruit om haar de ruimte te geven. ‘Zodra hij beseft dat ik nog leef, komen ze terug.’ Dan, als een mokerslag, komt er een herinnering naar boven: een van de stemmen in de tuin die vroeg: ‘En het kind, heb je dat ook gezien?’ De kracht vloeit uit Lydia’s benen weg. ‘Hij gaat mijn zoon vermoorden.’ ‘Hij?’ vraagt de rechercheur. ‘Weet u dan wie dit heeft gedaan?’ ‘U maakt zeker een grapje?’ vraagt ze. Als er in Acapulco zo’n groot bloedbad wordt aangericht, is er maar één mogelijke dader, en iedereen weet wie die man is. Javier Crespo Fuentes, haar vriend. Waarom zou ze zijn naam hardop noemen? De recher- cheur stelt deze vraag omdat hij de opdracht heeft om onwetend- heid te veinzen, of om haar erin te laten lopen. Hij schrijft nog een paar woorden op in zijn aantekenboekje: La Lechuza? en: Los Jardineros? Daarna laat hij Lydia het boekje zien. 19106 Wie omkijkt.indd 2119106 Wie omkijkt.indd 21 15-01-2020 12:4815-01-2020 12:48
22 ‘Nu niet,’ zegt ze, waarna ze langs hem heen loopt. ‘Alstublieft, nog een paar vragen.’ ‘Nee. Geen enkele vraag meer!’ Er liggen zestien lichamen op de binnenplaats. Zo ongeveer alle mensen van wie Lydia zielsveel hield. Het lijkt nog niet hele- maal tot haar door te dringen. Alsof ze nog balanceert op het randje van de afgrond. Ze weet dat het waar is omdat ze heeft gehoord dat ze werden neergeschoten en omdat ze hun dode lichamen heeft gezien. Ze heeft de hand van haar moeder aange- raakt – hij was nog warm – en toen ze de pols van haar man voelde, was er geen hartslag meer. Maar haar geest probeert het nog steeds terug te draaien en alles ongedaan te maken. Omdat het niet waar kán zijn. Het is te gruwelijk om waar te zijn. Paniek ligt op de loer, maar daalt nog niet in. ‘Luca, kom.’ Ze steekt haar hand uit, en Luca springt uit het busje van de lijkschouwer. Het nog volle blikje refresco laat hij op de achterbumper staan. Lydia geeft hem een hand en samen lopen ze tot bijna aan het eind van de straat, waar Sebastián hun auto heeft geparkeerd. De rechercheur volgt hen en probeert haar nog steeds vragen te stellen. Hij kan niet accepteren dat zij het gesprek zomaar heeft afgebroken. Is ze niet duidelijk genoeg geweest? Ze staat zo abrupt stil dat hij bijna tegen haar op knalt. Hij kan nog net een botsing voorkomen. Lydia draait zich vliegensvlug om. ‘Ik heb zijn sleutels nodig,’ zegt ze. ‘Sleutels?’ ‘De autosleutels van mijn man.’ De rechercheur blijft maar praten, terwijl Lydia opnieuw langs hem heen loopt en Luca achter zich aan sleurt. Ze gaat Abuela’s voortuin weer in en zegt tegen Luca dat hij daar op haar moet wachten. Maar dan bedenkt ze zich en neemt hem toch mee het huis in. Ze zet hem op Abuela’s goudkleurige fluwelen bank en zegt hem stil te blijven zitten. ‘Wilt u bij hem blijven, alstublieft?’ vraagt ze de rechercheur. De man knikt. Lydia blijft even stilstaan bij de achterdeur, en recht dan haar schouders voordat ze de deur openduwt en naar buiten stapt. Op 19106 Wie omkijkt.indd 2219106 Wie omkijkt.indd 22 15-01-2020 12:4815-01-2020 12:48
23 de patio hangt de zoetige geur van limoen en plakkerige vlees- sausjes, en Lydia weet dat ze nooit meer iets zal eten dat van de barbecue komt. Enkele lichamen zijn nu afgedekt en overal in de tuin zijn kleine, felgele bordjes neergezet met zwarte letters en getallen erop; ze markeren de vindplaatsen van bewijsstukken die nooit zullen worden gebruikt om iemand te veroordelen. Die bordjes maken alles alleen maar erger. Dat ze hier staan, betekent dat het echt is. Lydia is zich plotseling bewust van haar longen. Die hebben nog niet eerder zo rauw gevoeld. Ze loopt naar Sebastián, die zich niet meer heeft bewogen. Zijn linkerarm ligt nog steeds in een vreemde hoek onder zijn lichaam, de spatel steekt onder zijn heup vandaan. Zijn houding doet Lydia denken aan de momen- ten waarop hij na het avondeten in de woonkamer met Luca stoeide. Dan gilden ze. Brulden ze. Knalden ze tegen de meubels op. Lydia maakte ondertussen een sopje in de gootsteen en rolde met haar ogen. Maar dat vuur is nu voor goed verdwenen. Sebas- tiáns luidruchtigheid heeft plaatsgemaakt voor een oorverdo- vende stilte. Ze wil met hem praten voordat al zijn kleur verdwenen is. Ze is wanhopig en wil hem zo snel mogelijk vertel- len wat er is gebeurd. Iets in haar hoopt dat ze hem weer tot leven kan wekken als ze hem met klem laat weten hoe hard zij en hun zoon hem nodig hebben. Maar haar keel is dichtgesnoerd. Iemand heeft het stuk karton weggehaald dat de schutter, ver- zwaard met een steen, op Sebastiáns borst had achtergelaten. Daarop stond met een groene markeerstift geschreven: Toda mi familia está muerta por mi culpa (Mijn hele familie is dood door mijn schuld). Lydia knielt neer bij Sebastiáns voeten, maar ze wil zijn koude, lijkbleke huid niet voelen. Ze wil geen bewijs. Ze knijpt in de neus van een van zijn schoenen en doet haar ogen dicht. Geluk- kig is hij voor het grootste gedeelte intact, en daar is ze blij om. De dader had het karton ook vast kunnen zetten door het met het lemmet van een kapmes in zijn hart te steken. Ze weet dat de relatief nette manier waarop hij is vermoord kan worden beschouwd als een misplaatst blijk van vriendelijkheid. Ze heeft het wel anders gezien: nachtmerrieachtige taferelen van lichamen 19106 Wie omkijkt.indd 2319106 Wie omkijkt.indd 23 15-01-2020 12:4815-01-2020 12:48
24 die geen lichaam meer waren, alleen nog maar stukken ervan, mutilados. Als het kartel moorden pleegt, doet het dat om een voorbeeld te stellen, als een buitensporige illustratie. Op een och- tend, toen ze haar winkel opende, zag Lydia verderop in de straat een jongen die ze kende. Hij bukte zich om het hek van de schoenwinkel van zijn vader van het slot te halen; de sleutel hing aan een schoenveter om zijn nek. Hij was zestien jaar oud. Toen er een verdachte auto stopte, kon de jongen niet wegrennen omdat de sleutel in het slot bleef steken: zijn nek zat vast. Daarom beslo- ten los sicarios het hek omhoog te doen en zo hingen ze hem op. Daarna ranselden ze hem af, tot hij alleen nog maar kon stuiptrek- ken. Lydia was naar binnen gevlucht en had de deur achter zich op slot gedaan, waardoor ze niet zag dat ze zijn broek naar beneden trokken en hem verder toetakelden. Dat hoorde ze pas later, net als alle andere mensen. Alle winkeliers in de buurt wisten dat de vader van de jongen had geweigerd mordidas aan het kartel te beta- len. Dus daarom is Lydia dankbaar dat zestien van haar geliefden zijn gedood door een snelle, koelbloedige kogelregen. De agenten in de tuin wenden hun ogen af, en daar is ze ook dankbaar voor. De misdaadfotograaf zet zijn camera op de tafel neer, naast een van de palomas. Op de rand van het cocktailglas is nog een vleugje van Lydia’s truffelkleurige lippenstift zichtbaar. De ijsblokjes erin zijn inmiddels gesmolten en op het servet onder haar glas is nog een vochtige kring van het condenswater te zien. Onmogelijk! Hoe kon haar leven zo snel – in minder tijd dan een servet nodig heeft om op te drogen – zo volledig in gru- zelementen vallen? Plotseling wordt ze zich bewust van de eerbiedige stilte die over de patio is neergedaald. Ze staat niet op, maar kruipt op han- den en voeten naar de zijkant van Sebastiáns lichaam. Dan aarzelt ze even, haar ogen gericht op zijn ene uitgestrekte roerloze hand, de lijnen van zijn knokkels en de perfecte halvemaantjes van zijn nagels. De trouwring zit nog om zijn ringvinger. Sebastiáns ogen zijn gesloten, en Lydia vraagt zich af of hij ze bewust heeft dicht- gedaan voordat hij stierf, voor haar, een laatste liefdevol gebaar, zodat ze de leegte erin niet zou hoeven zien wanneer ze hem zou vinden. Ze slaat een hand voor haar mond omdat ze het gevoel 19106 Wie omkijkt.indd 2419106 Wie omkijkt.indd 24 15-01-2020 12:4815-01-2020 12:48
25 heeft dat het belangrijkste deel van haarzelf er anders uit zou kunnen vallen. Ze onderdrukt dat gevoel, vouwt haar vingers in Sebastiáns onbeweeglijke hand, en legt haar hoofd op zijn borst. Hij is al koud. Hij is koud! Sebastián is er echt niet meer, en wat er nog over is, is alleen de geliefde, vertrouwde vorm van zijn lichaam, verstoken van adem. Ze legt haar hand op zijn kaak, zijn kin. Dan perst ze haar lip- pen stijf op elkaar en legt haar handpalm op zijn koude voor- hoofd. De allereerste keer dat ze hem zag, zat hij in een bibliotheek in Mexico-Stad, gebogen over een schrijfblok met spiraal, met een pen in zijn hand. Hij droeg een paars T-shirt van een pop- groep die ze niet kende. Ze begrijpt nu dat het niet zijn lichaam was dat haar destijds in vervoering bracht, maar vooral de manier waarop hij dat bezielde. De tuintegels doen pijn aan haar knieën terwijl ze ontelbare gebeden voor hem opzendt. Tranen stromen over haar wangen. De verbogen spatel ligt in een plas geronnen bloed, en op het platte gedeelte zit nog een restje ongebakken vlees. Lydia vecht tegen een opkomende golf van misselijkheid, laat haar hand in Sebastiáns broekzak glijden en vist zijn sleutels eruit. Hoe vaak heeft ze in de jaren dat ze samen zijn haar hand al niet in zijn broekzak laten glijden? Niet aan denken, niet aan denken, niet naden- ken! Het is moeilijk om zijn trouwring van zijn vinger te krijgen. De slappe huid van zijn knokkel stroopt op onder de ring, waar- door ze aan het sieraad moet wrikken. Met haar ene hand trekt ze de vinger recht en met de andere wrikt ze aan de ring. Op deze manier lukt het haar uiteindelijk om zijn trouwring te bemach- tigen, de ring die ze meer dan tien jaar geleden om zijn vinger heeft geschoven in de Catedral de Nuestra Señora de la Soledad. Ze schuift hem om haar duim, zet haar handen op zijn ingevallen borstkas en duwt zichzelf overeind. Ze strompelt weg in de ver- wachting ieder moment staande gehouden te worden vanwege de spullen die ze heeft gepakt. Ze wil bijna dat iemand tegen haar zegt dat ze die dingen niet mag meenemen, dat ze geen bewijs achterover mag drukken, of een soortgelijke stomme opmerking. Hoe bevredigend zou het zijn als ze op dit moment een slacht- offer had om haar woede op te koelen… Maar niemand durft. 19106 Wie omkijkt.indd 2519106 Wie omkijkt.indd 25 15-01-2020 12:4815-01-2020 12:48
26 Lydia staat stil, met afhangende schouders. Haar moeder. Ze loopt langzaam richting Abuela. Iemand heeft haar lichaam inmiddels afgedekt met een groot stuk zwart plastic. Er stapt een agent naar haar toe om haar tegen te houden. ‘Señora, alstublieft,’ zegt hij alleen maar. Lydia kijkt hem verwilderd aan. ‘Ik wil nog heel graag even alleen zijn met mijn moeder.’ Hij schudt zijn hoofd slechts een keer, nauwelijks zichtbaar. Zijn stem klinkt zacht. ‘Ik verzeker u,’ zegt hij, ‘dat is uw moeder niet meer.’ Lydia knippert met haar ogen, zonder zich verder te bewegen, de autosleutels van haar man stevig in haar hand geklemd. Hij heeft gelijk. Ze zou nog veel meer tijd kunnen doorbrengen op dit slagveld, maar waarom zou ze? Ze zijn allemaal dood. Zo wil ze zich hen niet herinneren. Ze keert zich om, weg van de zestien roerloze gedaantes op de binnenplaats. De deur piept en klapt achter haar dicht als ze de keuken binnenstapt. Buiten hervatten de agenten hun bezigheden. Lydia opent de kast in haar moeders slaapkamer en haalt daar de enige reistas uit die Abuela bezit: een kleine, rode weekendtas. Als Lydia hem openritst, ziet ze dat hij vol zit met kleine dames- tasjes, die ze op het bed smijt. Ze trekt haar moeders nachtkastje open en haalt een rozenkrans en een gebedenboekje uit de la. Die stopt ze in de weekendtas, samen met Sebastiáns sleutels. Dan bukt ze zich en steekt haar arm onder het matras van haar moeder. Ze beweegt hem heen en weer tot haar vingertoppen langs een papie- ren wikkel strijken. Lydia haalt het bundeltje tevoorschijn: bijna vijftienduizend peso’s. Ze stopt het in de tas. Vervolgens gooit ze de stapel kleine tasjes terug in de kast en neemt de weekendtas mee naar de badkamer. Daar opent ze de kast met toiletartikelen en graait er van alles uit: een haarborstel, een tandenborstel, tand- pasta, een potje crème, een tube lippenbalsem, een pincet. Ze doet alles in de tas, op de automatische piloot, zonder na te denken over de vraag welke spullen nuttig kunnen zijn en welke overbodig. Ze weet ook niet wat ze anders zou moeten doen. Lydia en haar moeder hebben dezelfde schoenmaat, een geluk bij een ongeluk. Ze pakt het enige paar comfortabele schoenen 19106 Wie omkijkt.indd 2619106 Wie omkijkt.indd 26 15-01-2020 12:4815-01-2020 12:48
27 uit haar moeders kast – goudkleurige, doorgestikte sneakers met een ritsje aan de zijkant, die Abuela altijd droeg als ze in de tuin werkte. In de keuken gaat de plundertocht verder: een pak koekjes, een blikje pinda’s, twee zakken chips – ze stopt alles in de tas. De handtas van haar moeder hangt aan een haak achter de keuken- deur, naast twee andere haken: een met Abuela’s schort en een met haar blauwgroene lievelingstrui. Lydia pakt de handtas en kijkt erin. Het voelt alsof ze haar moeders mond opendoet: de inhoud is te persoonlijk. Daarom besluit Lydia het hele ding maar mee te nemen. Ze vouwt het zachte bruine leer zo op dat het in het buitenste vak van de weekendtas past, en doet vervolgens de rits dicht. Als Lydia terugkomt, zit de rechercheur zwijgend naast Luca op de bank. Zijn notitieboekje en pen liggen doelloos op de salontafel. ‘We moeten gaan,’ zegt ze. Zonder dat ze het hem hoeft te zeggen, staat Luca op. De rechercheur komt ook overeind. ‘Ik moet u waarschuwen, señora. U kunt beter niet meteen teruggaan naar huis. Mogelijk is het daar niet veilig. Als u hier wacht, kan een van mijn mannen u er misschien naartoe rijden. En wellicht kunnen we een veilig onderkomen zoeken voor u en uw zoon?’ Lydia glimlacht, en even verbaast ze zich erover dat haar gezicht dat nog kan. Ze lacht schamper en zegt: ‘Ik schat onze kansen hoger in zonder uw hulp.’ De rechercheur kijkt haar fronsend aan, maar knikt vervol- gens. ‘Hebt u een veilige plek om naartoe te gaan?’ ‘Bekommert u zich maar niet om ons,’ zegt ze. ‘Handhaaf het recht. Als u zich dáár nu eens druk om maakt.’ Ze is zich ervan bewust dat deze bittere woorden als scherpe pijltjes uit haar mond schieten. Maar ze doet geen moeite om zichzelf te corrigeren. De rechercheur staat met zijn handen in zijn zakken en richt zijn fronsende blik op de vloer. ‘Gecondoleerd met uw verlies. Ik vind het echt heel erg. Ik weet het: geen enkele moord wordt opgelost, en ik ben me bewust van de indruk die dat moet wekken, maar er zijn mensen die wel meeleven, die gruwen van dit geweld. 19106 Wie omkijkt.indd 2719106 Wie omkijkt.indd 27 15-01-2020 12:4815-01-2020 12:48
28 Gelooft u alstublieft dat ik mijn best zal doen.’ Hij hoort zelf hoe leeg zijn woorden zijn, maar toch voelt hij de noodzaak om ze uit te spreken. Hij haalt een visitekaartje met zijn naam en telefoon- nummer uit zijn borstzakje. ‘We hebben nog wel een officiële verklaring van u nodig zodra u daartoe in staat bent. Maar neemt u gerust een paar dagen de tijd.’ Hij steekt haar het kaartje toe, maar Lydia maakt geen aanstal- ten om het aan te nemen. Luca wel: hij grist de rechercheur het kaartje uit de hand. Hij is vlak naast zijn moeder gaan staan en heeft zijn ene arm achter haar rug door de riem van de rode weekendtas gestoken. Deze keer volgt de rechercheur hen niet. Hun schaduwen bewegen zich als één groot bultig monster over de stoep. Op de voorruit van hun auto, een opvallende oranje Volkswa- gen Kever uit 1974, zit een klein stukje papier onder de ruiten- wisser. Het is zo klein dat het zelfs niet fladdert in de warme wind die in vlagen door de straat trekt. ‘Carajo,’ sist Lydia, terwijl ze Luca in een reflex achter zich duwt. ‘Wat zeg je, Mami?’ ‘Blijf hier. Nee, ga daar staan.’ Ze wijst in de richting waar ze vandaan komen, en voor deze ene keer protesteert Luca niet. Hij rent een meter of tien de straat in. Lydia laat de weekendtas bij haar voeten op de stoep vallen, zet een stap bij de auto vandaan en kijkt aan beide kanten de straat af. Haar hart gaat niet tekeer, maar voelt als een loden last in haar borstkas. De parkeervergunning van haar man zit op de voorruit geplakt, en er zitten beginnende roestvlekjes op de bumper. Ze stapt de straat op en buigt zich voorover om te kijken of ze het papiertje kan lezen zonder het aan te raken. Vlak achter het gele afzetlint aan het einde van de straat staat een busje van een nieuwszender, maar de verslaggever en de cameraman zijn druk bezig met voorbereidingen en hebben hen nog niet opgemerkt. Ze keert hun de rug toe en trekt het stukje papier onder de rui- tenwisser vandaan. Eén woord, geschreven met een groene stift: Boe ! Het voelt alsof de lucht die ze inademt dwars door haar 19106 Wie omkijkt.indd 2819106 Wie omkijkt.indd 28 15-01-2020 12:4815-01-2020 12:48
29 lichaam snijdt. Ze kijkt snel naar Luca, verfrommelt het papiertje in haar vuist en propt het in haar zak. Ze moeten verdwijnen! Ze moeten weg uit Acapulco, zo ver dat Javier Crespo Fuentes hen nooit zal kunnen vinden. En daar- voor kunnen ze deze auto niet gebruiken. 19106 Wie omkijkt.indd 2919106 Wie omkijkt.indd 29 15-01-2020 12:4815-01-2020 12:48
JEANINE CUMMINS JEANINE CUMMINS Een wanhopige moeder en haar zoontje op de vlucht voor de wraak van het drugskartel Acapulco, Mexico. Tijdens een familiefeestje worden al Lydia’s naaste familieleden vermoord door het plaatselijke drugskartel. Alleen zij en haar zoontje Luca overleven de gruwelijke aanslag. Halsoverkop moe- ten ze vluchten, naar de enige veilige plek die ze kunnen bedenken: El norte , de Verenigde Staten. Uit hun liefde voor elkaar en hun onwrik- bare hoop op een beter bestaan putten ze de moed om de levensgevaar - lijke reis vol te houden. ‘Een ontroerend portret van moederliefde en een onthutsend relaas van wat ontheemde mensen moeten doorstaan. Het is nauwelijks voorstelbaar dat er dit jaar een roman uitkomt die urgenter en relevanter is dan deze.’ The Guardian ‘Waanzinnig, wat een boek!’ Stephen King ‘Een heftige, ijzersterke roman – een eyeopener.’ Tracy Chevalier www.uitgeverijmozaiek.nl 9789023959489 nur 302 ‘Een verpletterend verhaal over onheil, overlevingsdrang en liefde.’ The New York Times Jeanine Cummins werkte tien jaar in de uitgeverswereld voordat ze fulltime schrijver werd. Ze woont en werkt in New York. Wie omkijkt, Cummins’ de- buut in Nederland, is bij verschijnen al internationaal spraakmakend. WIE OMKIJKT Cummins_Wie omkijkt_WT.indd 1Cummins_Wie omkijkt_WT.indd 1 14-01-20 13:3814-01-20 13:38
Bekijk de tekstversie van dit leesfragment.
Is dit leesfragment niet goed zichtbaar of krijgt u een foutmelding te zien? Klik dan hier om het fragment opnieuw te laden. Wil je dit leesfragment later offline lezen? Geen probleem, je kunt hier klikken om het pdf bestand te downloaden.
Jeanine Cummins
Jeanine Cummins werkte tien jaar in de uitgeverswereld voordat ze fulltime schrijver werd. Ze woont en werkt in New York. Wie omkijkt, Cummins' debuut in Nederland, is bij verschijnen al internationaal spraakmakend.
Deprecated: Bestand Thema zonder comments.php is sinds versie 3.0.0 verouderd en er is geen alternatief beschikbaar. Graag een comments.php template aan je thema toevoegen. in /home/boeken1q/affiliate/wp-includes/functions.php on line 5581
Geef een antwoord