Waar is God in de crisis
En waar ben ik?
Reinier Sonneveld
Pak een willekeurig zelfhulpboek en lees eruit voor aan de Jezus aan het kruis. Of aan iemand op de IC met corona. Alle adviezen zijn belachelijk geworden. Bij een echte crisis heb je niets aan ‘positief denken’ of een of andere tegeltjeswijsheid. Reinier Sonneveld schreef Waar is…
Bestellen bij CLC
Beschikbaarheid:
Wilt u dit product bestellen, dan kan dat op clcnederland.com
Details:
9789463690973
112
Paperback
€12,50
Beschrijving
Pak een willekeurig zelfhulpboek en lees eruit voor aan de Jezus aan het kruis. Of aan iemand op de IC met corona. Alle adviezen zijn belachelijk geworden. Bij een echte crisis heb je niets aan ‘positief denken’ of een of andere tegeltjeswijsheid.
Reinier Sonneveld schreef Waar is God in de crisis? toen de lockdown vanwege corona enkele weken gaande was. Op het scherp van de snede geeft hij door hoe gelovigen vroeger reageerden op de crisissen in hun leven. De antwoorden die ze vonden én niet vonden.
Dat doet hij naar aanleiding van de zeven kruiswoorden: de paar zinnen die Jezus sprak toen hij zelf op het dieptepunt van zijn leven was.
Het resultaat is bemoedigend, verrassend en diepzinnig.
Reinier Sonneveld publiceerde diverse boeken, waaronder ‘De stilte van God’ en ‘Het vergeten evangelie’. Voor kinderen werkt hij aan de Liedjesbijbel. Als coach begeleidt hij professionals en leidinggevenden.
Categorieën
Eigenschappen
9789463690973
15-05-2020
Nederlands
112
703
Paperback
Reinier Sonneveld
Aanbevelingen
Leesfragment
Inhoud Waarom dit boek? En hoe zit het in elkaar? Mijn God, mijn God, dat weet ik niet God gaat ons voor de afgrond in God is niets dan liefde God werkt overal aan een nieuwe wereld God schijnt overal in door God bepaalt de spelregels God neemt het van ons over 7 Waarom dit boek? En hoe zit het in elkaar? Nu ik deze eerste zin schrijf, is de lockdown in Nederland vijf weken bezig. De ics worden in ons land dagelijks al iets leger, maar wereldwijd nemen de aantallen nog steeds toe en nie - mand weet wat er precies gaat komen. 150. 000 doden zijn er momenteel wereldwijd gemeld, 2 miljoen zieken. We zijn nog niet op het dieptepunt, dat lijkt duidelijk. Er is nog geen reme - die en iedereen noemt andere inschattingen wanneer die wel komt. De klap die de wereldeconomie krijgt, wordt op dit mo - ment vergeleken met de crisis van de jaren dertig. Het wordt erger, zeggen ze. Het is in elk geval een eeuw lang niet zo dra - matisch geweest. En dus stellen we vragen. Meestal heb ik daar niets op te zeggen. Verreweg de meeste vragen zijn mijn vak niet en ik heb er geen ervaring mee of opleiding in. Maar sommige vra - gen heb ik eerder gehoord. Duizenden keren eerder zelfs. Want de huidige crisis mag dan van ongekende omvang zijn, indivi - duen, groepen en landen zijn veel vaker in een crisis geweest. En veel vragen die ik momenteel hoor, lijken op de vragen die we al eeuwen stellen. Het gaat samengevat om deze twee niet altijd in deze be - woordingen, maar ze komen hier uiteindelijk op neer: waar is God? En waar ben ik? 8 Een paar weken geleden sprak ik een van onze buurvrouwen, een moslima van in de vijig. Het ging natuurlijk meteen over het c-woord. Is bij jullie iedereen gezond? Ja, gelukkig, en bij jul - lie? Ja, ook. De zin erna begon ze over God ze gebruikte het Nederlandse woord. Het verbaasde me toen nog, dat mensen zomaar over God met je beginnen te praten, op straat nog wel, bij de vuilnisbakken. Nu zal blijken hoe mensen echt zijn, zei ze en ze zocht naar een woord. Test, zei ik. Bedoel je dat het een test van God is? Ja, zei ze. Dát! Ik legde uit dat ik ook in God geloof, maar dat ik me afvraag of het een test is. Daar liet ik het bij, ik was al blij dat we iets konden delen over wat werkelijk in ons lee. Al snel verbaasde het me niet meer dat ze over God was begonnen. De grote woorden vliegen je om de oren als je deze weken over straat loopt of een ommetje langs de social me - dia doet. De Natuur neemt wraak, hoorde ik een jongeman op straat zeggen. Ik was benieuwd waarom, maar hij was al weer buiten gehoorsafstand. Het Systeem is ten einde, bromde iemand die langsetste. Als ik op een feestje toen we nog feestjes vierden aan een onbekende probeerde uit te leggen wat mijn vak inhoudt, zei ik weleens dat ik gespecialiseerd ben in hoofdletterwoor - den. Als woorden hoofdletters krijgen, let ik als theoloog ex - tra op. Het is het moment dat mensen eerbiedig worden. Ze naderen iets heiligs. Hun taal begint te haperen. Columnisten, kunstenaars en politici gebruiken het slag grote woorden dat ik eerder vooral op kansels hoorde. Vanochtend nog las ik hoe een Nobelprijswinnares in een essay betoogde dat niets het - zelfde zal blijven. Ik had in dezelfde krant een week eerder een bekend essayist juist zien stellen dat waarschijnlijk ongeveer 9 alles hetzelfde blij. Ik bromde tegen mijn vrouw dat één ding in elk geval hetzelfde zou blijven: Nobelprijswinnaars die me - nen verstand te hebben van alles buiten hun vakgebied. Als mensen grote woorden gebruiken, dan gaat het ergens over. We zijn buiten onze vertrouwde omgeving, ver van wat we onder controle hebben. De grootste woorden vallen bij een wiegje en bij een graf. Het zijn intieme ervaringen. Als mensen hoofdletters gaan gebruiken, kijk je in hun ziel. Ik hoop in dit boek in mijn ziel te laten kijken met de hoofdletterwoorden die ik me permitteer. Want we hebben het bepaald ergens over. Er zijn grote dingen aan de hand. Dan mag er best eens een hoofdletter vallen op plekken waar we daar gewoonlijk voor huiveren. Ik schrijf dit boek als theoloog, als christen bovendien. Dat betekent dat ik kan putten uit tweeduizend jaar denkkracht en ervaringen van mensen, onder wie heiligen en genieën, die vrijwel allemaal meerdere crisissen hebben meegemaakt. Net als zij kan ik, als ik voorzichtig zoek naar woorden, zeker nu alles nog zo vers en pril is, een soort leeswijzer gebruiken. Als christenen zijn we gewend om bij grote vragen allereerst naar Jezus te kijken. Dat kan op een verschrikkelijk platte manier. Alsof Jezus een soort machientje is waarin je je levensvragen stopt en na een tijdje ratelt er wel een of andere platitude uit waar je dan plechtig bij moet knikken. Ik ervaar Jezus als een persoon, in wie ik niet zozeer mijn vragen stop voor een hapklaar ant - woord, maar met wie ik in gesprek ben. Voor praktische vra - gen googel ik, ik zoek naar handleidingen, ik lees onderzoeken 10 door, enzovoorts. Voor levensvragen levert dat weinig op. Op Google is het een kakofonie en de wetenschap hapert op dit vlak. Dan ga ik in gesprek, met mijn vrouw, met vrienden met Jezus. Voor dit boek luister ik daarvoor naar Jezus zogeheten kruiswoorden. Het lijkt me logisch om, als wij in een cri - sis zitten, met Jezus in gesprek te gaan als hij zijn diepste crisis belee. Hij wordt doodgemarteld. In de vier verhalen daarover in de Bijbel spreekt Jezus daarbij zeven zinnen uit, die later de kruiswoorden zijn genoemd en waarover in de christelijke traditie veel is gemediteerd, met name in crisis - tijden. Het blijken namelijk zeldzaam rijke zinnetjes, die in elke levensfase, en soms zelfs elk jaar, nieuwe betekenissen prijsgeven. Niet dat ik in dit boek een uitputtende behandeling bied van deze kruiswoorden. Ze zijn voor mij de aanleiding om ze - ven houdingen te onderzoeken die in de christelijke traditie zijn ontwikkeld om te reageren op een crisis. Het zal een onbeholpen poging worden. Voordat de Europea - nen continenten als Amerika en Australië begonnen te berei - zen, rouleerden hier allerlei tekeningen van hoe de mensen er daar uit zouden zien. De benen aan de schouders. De gezich - ten in de buik. Pas toen er werkelijk ontmoetingen hadden plaatsgevonden, werden de tekeningen realistisch. We kunnen erom lachen, maar we doen tegenwoordig hetzelfde met die voorstellingen van buitenaardse wezens in lms; we zullen ze toch eerst moeten ontmoeten voordat we echt iets weten. 11 Over God spreken is als over een onbekende planeet spreken. Je kunt je fantasie gebruiken, je kunt redeneringen gebruiken, en misschien heb je nog gelijk ook. Maar je bent er niet geweest. Als je iets begrepen hebt, weet je zeker dat het niet God is, schreef de vroege kerkvader Augustinus van Hippo al. Wie zonder aarzelen over God spreekt, hee het niet over God. Wie woorden als na - tuurlijk en vanzelfsprekend gebruikt, hee het niet over God. Jezus is voor christenen als een ontmoeting met een buiten - aards wezen. Of preciezer gezegd: de hoop op zon ontmoeting, want we weten het niet zeker. We geloven het. We committeren ons hieraan. We kiezen hiervoor. Als mensen wachtten we al zo lang op een glimp van God, we konden zelf niet naar de andere planeet reizen, we konden alleen maar fantasievolle tekenin - gen maken. Maar nu kwam er iemand van wie we werkelijk zijn gaan denken dat hij die reiziger van ver is. Als christenen geloven we dat God nergens zo dichtbij was als in Jezus. Zo - zeer waren zij verbonden dat we Jezus zelfs Gods zoon kunnen noemen, of ronduit God. Sindsdien kijken we als christenen voor elke vraag over die mysterieuze God allereerst naar Jezus. Geen redenering, geen spreuk, geen profeet, geen visioen, zelfs geen Bijbeltekst kan daar tegenop. Jezus is de beste informatie die we hebben over God. Als ik dus de vraag stel: waar is God? , dan is dat voor ons als christenen vrijwel dezelfde vraag als: waar is Jezus? Hoe stelde Jezus zich op? En als de vraag van dit boek is: waar is God in de crisis? , dan is dat vrijwel dezelfde vraag als: waar is Jezus in de crisis? Meer precies: hoe stelde Jezus zich op tijdens zijn eigen diepste crisis, zijn kruisiging? 12 Als twintiger heb ik bodemloos gestudeerd op de zogeheten waaromvraag: waarom is er lijden? Meer speciek: waarom staat een liefdevolle, almachtige God al deze ellende toe? Maandenlang toog ik wekelijks naar de theologische biblio - theek om daar zwetend de stapel boeken af te leveren die ik de dagen daarvoor had doorgeploegd, om even later te vertrekken met een zo mogelijk nog hogere stapel. Zo kan dat gaan bij jonge twintigers. Ik kwam er natuurlijk niet uit. Niemand komt daaruit. En het enige wat ik toen geleerd heb, is dat ik er ook niet uit mág komen. Als ik God zo groot acht dat hij verantwoordelijk kan zijn voor mijn lijden, is hij dan niet tegelijk te groot om über - haupt echt te begrijpen? Als ik meen dat hij een invloed op ons leven hee die ik niet kan aanwijzen, hoe zou ik dan ooit zijn redenen achter die invloed kunnen narekenen? Je kunt hooguit vanuit dit ongerijmde verder denken. Als een atheïst vindt dat ik per se antwoord moet geven op deze waaromvraag, dan kan ik een veel grotere vraag terug stellen: oké, wellicht begrijp ik niet waarom het lijden er is, maar als we toch grote vragen mogen stellen: kun jij zeggen waarom alles er is? Een atheïst beweert dan meestal dat dit heelal uit het niets is ontstaan, maar van een gelovige zou diegene niet een dergelijk antwoord accepteren, dat dus bijvoorbeeld het lijden er gewoon is en onverklaarbaar moet blijven. Maar als we toch allebei toegeven dat we wezenlijk iets niet begrijpen in hoe we de wereld kennen, dan hee de atheïst een veel groter hiaat: alles is per denitie omvangrijker dan het lijden. Ik kan dus wel de verklaringskracht van een geloof in God afwegen tegen die van het verwerpen van God, en daarbij tegelijk alle ruimte geven aan onze beperkte kennis. Want als ik toch een antwoord op de waaromvraag zou ge - ven, dan doe ik tekort aan wie concreet lijdt. Het kwaad klópt 13 niet. Dan moet je niet aankomen met een of andere redenering waarin het zogenaamd wél klopt. Zon redenering draagt dan zelfs bij aan het lijden van die persoon en is in zekere zin een lakei van dat kwaad. Veel kwaad wil zich namelijk verhullen als iets positiefs, maar erkent intussen ons niet als mensen en dát is precies wat dergelijke betonnen logica versterkt. Later merkte ik bovendien dat wie zelf lijdt, zelden naar het waarom vraagt. Waarom zoekt in het verleden, naar verre oorzaken en diepe redenen, maar in een crisis hebben we daar niet de ruimte voor en hebben we dat ook niet nodig. In veel pastorale boekjes wordt de vraag daarom vaak omgebogen naar waartoe, richting de toekomst. Waartoe lijd ik, wat zou ik hiermee kunnen, hoe ontwikkel ik me in deze periode? Maar ook dit is te doelgericht. Alsof ik niet stil mag staan bij wat er nu is. Alsof alles betekenis moet hebben en ik overal van moet groeien. De diepste vraag die mensen in de crisis zelf stellen, is sa - mengevat dus: waar is God? Niet gericht op het verleden of de toekomst, maar op het heden. Mensen zoeken naar wat er hier en nu gaande is. waar is God op dit moment ? Wat betekent mijn leven op deze plek ? En dat is nauw verbonden met die andere vraag die iedereen zich in de crisis stelt, in deze of andere be - woordingen: waar ben ik? Want behalve als theoloog, schrijf ik dit boek als pastor en coach. Behalve vragen over wat deze crisis kan betekenen, stel ik vragen over wat jij kunt betekenen. Het gaat over ideeën, maar ook over je houding. En hoe ongelooijk veelkleurig en 14 verrassend we ook zijn, er zijn me patronen gaan opvallen bij de mensen die ik begeleid. In bijna elk pastoraal gesprek dat ik voer en bijna elke groepscoaching, gaat het om de beweging in en uit je emoties. Als je in je emoties zit, vullen deze heel je bewustzijn. De hevigheid en de duur verschillen natuurlijk enorm, maar je bent als het ware volledig een van die basisemoties geworden: woede, angst of verdriet. Je denkt alleen maar aan wat er al - lemaal nog meer mis kan gaan (angst), hoe oneerlijk het is wat je is overkomen (woede) of wat er zo jn aan vroeger was (ver - driet). Mensen omschrijven het als hun overlevenstand en hun reptielenbrein dat het tijdelijk overneemt. Als we hier later op terugkijken, vinden we vaak dat we kinderachtig reageerden en schamen we ons. Maar als we er middenin zitten, relativeren we onszelf niet en kunnen we geen grapjes verdragen. We hebben juist erkenning nodig. En als pastor of coach (die rollen overlappen elkaar, maar hebben een eigen accent) moet ik die ruimhartig geven, al was het maar omdat ik weet hoezeer ik die zelf soms nodig kan hebben. Het gaat in deze fase om waarheid . De volle realiteit van de nieuwe situatie moet tot ons doordringen en we kunnen hier niet omheen adderen. De werkelijkheid zal anders terugkeren met dubbele kracht. Op een diep niveau weten we dat en daarom kunnen we vasthouden aan deze emoties. We moeten keer op keer be - seen dat het echt erg is wat ons is overkomen. Het klopt niet, het is verkeerd, het mag niet. Tegelijk zoek ik in mijn rol als pastor of coach naar ope - ningetjes. Waar zijn de luchtgaten? Waar zijn de plekken waar iemand zelf al aanvoelt dat er meer is dan deze emoties? Welke middelen hee iemand beschikbaar om de weg naar buiten te maken? Want woede, angst en verdriet zijn nodig om te leven, maar wie alleen maar dat kan voelen, hee geen leven meer. 15 En er zijn talloze signalen dat iemand bezig is aan die weg naar buiten. Je gaat weer grapjes maken. Je toont weer interesse voor anderen. Je zorgt beter voor jezelf. Je spreekt minder over alles en altijd, maar meer over veel en vaak. Je bent niet meer je emoties, je hebt ze. Ze konden groter dan jou voelen, alsof ze je omgaven en jij erin verdween, maar je kunt nu weer je gevoe - lens van enige afstand bezien, als het ware samengebundeld, kleiner dan jouzelf. Het belangrijkste wat je in deze fase hervindt is vrijheid . Als je nog in je emoties zit hoe lang dat ook duurt, hoe intens het ook voelt ervaar je vooral wat er allemaal niet kan. Je voelt je slachtoer. Daarover kan in onze cultuur nogal schamper worden gesproken: Hij/zij zit weer in zn slachtoerrol, maar die veroordeling is te makkelijk. Elk lijden is je in enige mate overkomen. En toch heb je altijd een bepaalde vrijheid. Je kunt je gaan richten op wat jij nog wel kan, hoe minimaal misschien ook, en op welke manieren jij jouw eigen leven en dat van je naaste omgeving kan laten bloeien. Wat je nooit kan worden afgenomen, is de vrijheid om je houding te bepalen ten op - zichte van wat je overkomt. Niets en niemand kan jou dwingen in hoe jij je innerlijk opstelt. We gaan vaak jachtig op de bevrijding af. We willen de emoties niet in, we blijven er op afstand van en vinden onszelf dan heel positief en volwassen. Maar dit leven, de ander, deze crisis, jijzelf die zijn het allemaal waard om echt te voelen en je echt door te laten raken. Veel positief denken is uiteindelijk minachting van dit leven. Je dur het niet ten volle te laten aankomen. Het blij me fascineren, en ook verontrusten als ik eerlijk ben, dat Jezus wel al die emoties doorvoelde. En tegelijk, hij verdween er niet in. Hij stond eruit op. Dat is de U die we kunnen maken. Naar beneden de emoties in en dat proces echt de tijd geven, de waarheid laten aanko - 16 men, maar dan ook de bocht door omhoog en je initiatief weer vinden, je vrijheid herpakken. Die beweging kunnen maken, dat is wijsheid. Wijze mensen erkennen hun emoties, onder - drukken die niet, maar verliezen zich er ook niet in en kunnen ze loslaten. In mijn werk als pastor en coach zoek ik naar die beweging, die wijsheid. Het zijn de mooiste momenten als ik dat zie gebeuren. Jezus ben ik, zoals gezegd, gaan leren kennen als Gods zoon, als God zelf. Hijzelf noemt zich tegelijk verrassend genoeg vaak de mensenzoon. In de derde persoon over jezelf spreken, en dan ook nog zo algemeen, dat is wonderlijk. Als iemand het tegen je hee over de mens en je komt er na een tijdje achter dat diegene het eigenlijk over zichzelf had, ga je toch denken De pretentie is in elk geval duidelijk: wat hij meemaakt verte - genwoordigt op de een of andere manier het lot van de hele mensheid. Wat hem gebeurt, gebeurt ons allemaal. Wat hij kiest, ligt voor ons allemaal open. Hoe vreemd ook, ik ben het inderdaad zo gaan ervaren. Je - zus is voor mij niet alleen de beste en meest verrassende bron van inzicht over God geworden, hij is dat ook over mij als mens. Niet over allerlei praktische of medische vragen, uiter - aard niet, maar wel over mijn levensvragen. Ik zie hem een weg gaan die ik kan gaan en die ik steeds liever wil gaan. Hij biedt mij een model voor hoe ik kan leven, werkelijk leven vooruit, met een hoofdletter, Leven en hoe ik meer mens kan worden, menselijker. 17 Daarom richt ik me op de zeven kruiswoorden om te be - grijpen waar we staan in deze crisis, wat dit leven betekent, wat ik heb te doen. Al deze vragen waar is God in deze crisis? en waar ben ik? komen bij Jezus ultiem samen, geconcentreerd in zijn diepste crisis, aan het kruis. Voor elk van de zeven hoofdstukken staat een illustratie van kunstenaar Linda Verholt. Telkens zie je een moderne glas-in- loodaeelding van Jezus, met gespreide armen, alsof hij net van het kruis aomt, en zijn houding de Jesus pose zoals die ook wel wordt genoemd hee telkens een andere betekenis, die in het betreende hoofdstuk samenvat. Zo hebben we ze - ven moderne iconen gemaakt die iets proberen uit te drukken van het grote geheim van Jezus. W AAR ? W A A R O M D I T B O E K ?
Bekijk de tekstversie van dit leesfragment.
Is dit leesfragment niet goed zichtbaar of krijgt u een foutmelding te zien? Klik dan hier om het fragment opnieuw te laden. Wil je dit leesfragment later offline lezen? Geen probleem, je kunt hier klikken om het pdf bestand te downloaden.
Reinier Sonneveld
Reinier Sonneveld werd geboren in 1978. Na een lange zoektocht werd hij christen. De boeken die hij over dat geloof ging schrijven, gaan over de vragen waar hij zelf tegenaan loopt: Waar is God in het lijden? Is het geloof nog relevant in de 21ste eeuw? Zijn religies niet intolerant? Hoe weet je of het waar is? Zijn stijl is speels en zoekend.
Hij werd door de Evangelische Omroep uitgenodigd om een jaar lang een opleiding tot scenarioschrijver te volgen. Sindsdien maakte hij ook een tiental professionele korte films, videoclips en documentaires. In dit werk hergebruikt hij veelal oude sprookjes en mythes.
Kijk voor meer info en nieuws over Reinier op: www.reiniersonneveld.nl
Deprecated: Bestand Thema zonder comments.php is sinds versie 3.0.0 verouderd en er is geen alternatief beschikbaar. Graag een comments.php template aan je thema toevoegen. in /home/boeken1q/affiliate/wp-includes/functions.php on line 5581
Geef een antwoord