Teken van thuis
Lara Mohn
SamenvattingEva houdt van orde, van strakke lijnen en een overzichtelijk bestaan. Precies zo heeft zij het voor zichzelf geregeld. Een uitdagende baan, een mooi huis en de ideale vriend vormen de pijlers van haar leven. Tot een vreemdeling een onbegrijpelijke boodschap voor haar heeft…
Bestellen bij CLC
Beschikbaarheid:
Wilt u dit product bestellen, dan kan dat op clcnederland.com
Details:
9789033801310
320
Paperback
€10,00
Beschrijving
Samenvatting
Eva houdt van orde, van strakke lijnen en een overzichtelijk bestaan. Precies zo heeft zij het voor zichzelf geregeld. Een uitdagende baan, een mooi huis en de ideale vriend vormen de pijlers van haar leven. Tot een vreemdeling een onbegrijpelijke boodschap voor haar heeft en ze alles kwijtraakt in een zoektocht naar zichzelf.
Een verhaal over spijt en schuld, over oude geheimen en nieuwe wegen. Over zoeken in deze gebroken wereld, waarin pijn, verlies en tekortschieten het leven kleuren. Over zoeken naar jezelf, naar de ander, en naar dat wat groter is dan jij.
Categorieën
Eigenschappen
9789033801310
26-02-2019
Nederlands
320
301
Paperback
Lara Mohn
Leesfragment
Proloog
9 - de scherven Razendsnel wend ik mijn blik af. Maar ik kan niet meer voorko - men dat ik me gezien voel. Mijn hart roffelt in mijn borst en mijn keel is droog. Ik slik mezelf geërgerd in bedwang, recht mijn rug en loop met geheven hoofd stevig door. Al mijn aandacht richt ik op mijn einddoel in de verte, terwijl ik hard knijp in het hengsel van mijn boodschappentas. Ik moet vlak langs de sjofel geklede man wiens ogen zich op mijn netvlies hebben gebrand. Opgelucht haal ik adem als ik de volle tas op de achterbank van mijn auto zet en het portier open om in te stappen. ‘Eh … sorry?’ klinkt het dan achter mij, donker en rauw. Ik draai me met een ruk om. Mijn hoofd registreert: kaken, stoppels, littekens en donkere ogen die zich vasthaken aan die van mij. Ze trekken me omlaag. Onwillekeurig sla ik een arm om mijn lichaam. ‘Ja …?’ breng ik ademloos uit. Mijn handen zijn klam en mijn net nog zo volle hoofd staat nu stil in een hyperfocus. ‘Sorry. Ik wilde je niet laten schrikken, ik … Sorry.’ De man grijnst ongemakkelijk. Fijne lijntjes om zijn ogen verraden een lichtheid die me verbaast en uit mijn evenwicht brengt. Deze man neemt alle ruimte in en lijkt tegelijk te willen verdwijnen. Ik klem mijn hand om het koude metaal van het portier en
10 dwing mezelf hem aan te kijken.‘Ik weet ook niet waarom, maar … Ik moet je vertellen dat … eh …’ Hij bestudeert de kale punten van zijn schoenen en valt stil. De dreiging zakt langzaam naar mijn tenen. Mijn borst voelt te krap en de aarde instabiel onder mijn voeten. Een eenzame meeuw, hoog in de strakke hemel, schreeuwt een scheur in het moment. Even richt de man zijn blik omhoog. Dan slaakt hij een ver - moeide zucht, kijkt me recht aan en zegt: ‘De sleutel ligt onder de mat.’ Abrupt draait hij zich om, pakt twee zware tassen van de grond en loopt, met een tempo alsof hij ergens voor vlucht, naar de verste uithoek van de parkeerplaats, waar een grasgroene pick-uptruck geparkeerd staat.Terwijl ik hem nakijk, begint mijn lijf te tintelen. Voor mijn ogen dansen witte sterretjes. Ik laat mezelf zakken op de auto - stoel en wacht tot ze wegtrekken. De aarde begint langzaam weer te draaien tot ze haar normale ritme heeft hervonden. De meeuw heeft gezelschap gekregen en draait trage cirkels in de lucht. Het is alsof er niets is gebeurd. Als ik de achterdeur open, komt warmte me tegemoet. Ik zet de tas om het hoekje neer en roep: ‘Sebas?’ Ik hoor de deur van de studeerkamer opengaan. De traptre - den kraken onder zijn stappen. Ik voel het zacht van zijn wang en de warmte van zijn trui als hij me gedag kust. Ik adem in de geruststellende gewenning van ons en begin met het opruimen van de boodschappen. ‘Ben je al lang thuis?’ vraag ik.‘Sinds een uur of zes. Ik zag dat je er nog niet was, dus ik ben nog even aan de slag gegaan met de cijfers van Barry.’ Sebastiaan kijkt naar de tas. ‘Wat eten we?’
11 ‘Ik heb biefstuk meegenomen. We hebben nog boontjes. En aardappels erbij, denk ik.’ Sebastiaan kijkt wat afwezig en zegt dan: ‘Hoelang duurt het nog? Want dan ga ik nog even verder.’ Ik vertel hem dat ik zeker nog een half uur nodig heb en hij verdwijnt weer naar boven. Terwijl ik op mijn tenen ga staan om de suiker boven in de voorraadkast te zetten, bedenk ik dat alles in orde is. Alles is zoals het hoort te zijn. De lichte plavuizen vloer is zo schoon als ik hem achterliet. De grote glanzende ramen houden de kou buiten en laten de zon door. De open gashaard doet alsof hij de stenen stammetjes verslindt, terwijl hij eigenlijk geen enkele schade aanricht. Sebas is boven aan het werk en ik kook het eten. De boontjes knappen gewillig onder mijn vingers en ik denk aan vandaag. Het was een drukke dag. Altijd natuurlijk, een ad - vocaat zit nooit stil. Maar Jacqueline, de partner die ook mijn team aanstuurt, zit er de afgelopen tijd nog meer bovenop dan gewoonlijk. We staan een aantal belangrijke klanten bij in grote overnames. Dat betekent lange dagen en weinig slapen voor de medewerkers van het advocatenkantoor waarvoor ik werk. Ik heb achter mijn computer geluncht en vijf koppen koffie ge - dronken. Ik keek net met een tevreden gevoel naar de vinkjes op mijn to-dolijst toen Jacqueline op haar zwarte lakpumps kwam binnentikken. Ze had een drietal conceptovereenkomsten on - der haar arm en een waterval aan specifieke instructies over de nodige aanpassingen. Daarmee veegde ze zonder pardon mijn tevreden gevoel van tafel. Ik ging toch maar naar huis, met het voornemen om morgen dan maar weer extra vroeg op kantoor te zijn. Met een schilmesje volg ik de contouren van de aardappels tot ze blank en naakt zijn. Het schrapende geluid stuurt ineens
12 een rilling langs mijn rug. Ik zie het vale rood van een scheur op een gezicht, een kras op een mensenleven. Ik schud mijn hoofd, probeer me van het beeld te verlossen en van het onbestemde, lege gevoel.Normaal. Alles is gewoon. Ik zoek houvast bij het gladde leer van de bank, de blanke lijnen in het kleed, de kille warmte van de vloer. Ik volg de lijnen van het licht, de treden van de trap, het staal van de stoelen. Ze verdringen de onrust en verdoven mijn geest. Er is niets aan de hand. De boter blaast bellen en het vlees sist in de pan. Er staan twee frisse witte borden op de hoge tafel. Dan draai ik de biefstukjes om en bak de andere kant, tot ze mooi rosé zijn. ‘Sebas, het eten is klaar!’ Ik bestudeer mijn partner terwijl hij een flinterdun gesneden plakje vlees naar zijn mond brengt en gedachteloos kauwt. Hij is de perfecte combinatie van controle en gelatenheid. Zijn as - blonde haar roept bij mij altijd de behoefte op om te voelen of het stug is of juist zacht. Mijn handen herinneren zich het gevoel, maar kennen het antwoord gek genoeg nog steeds niet. Ik prik een rijtje boontjes op mijn vork. Ik ken de lijnen van zijn gladgeschoren gezicht, de diepe hoe - ken van zijn mond, de buiging van zijn neus en de indringende afwezigheid in zijn ogen. Als mensen – en dan vooral vrouwen – hem voor het eerst zien, dan denken ze aan stille wateren en diepe gronden. Mijn mondhoeken krullen onbewust omhoog. Sebas heeft iets dat intrigeert, maar schijn bedriegt. Zijn wate - ren negeren elk diepteverschil.‘Sebas, denk jij er nog weleens aan?’
13 Hij kijkt op van zijn bord. ‘Wat? Waaraan?’ ‘Nou, denk jij nog weleens aan het moment waarop je mij voor het eerst zag?’ ‘Eh, niet echt, nee. Waarom?’ ‘Nou gewoon, het is eigenlijk apart dat je een eerste indruk van iemand vergeet. Je leven samen wordt zo vanzelfsprekend, terwijl we toen gewoon vreemden waren voor elkaar.’ Sebas kijkt me secondelang aan. Dan zegt hij met een ge - ruststellende glimlach: ‘Dat maakt toch niet uit, Eef ? Het is vertrouwd met jou. Ik zou het niet anders willen dan zo.’Ik weeg zijn woorden en schud in gedachten het gevoel van licht knellende, koele vingers rond mijn hals van me af. Dan glimlach ook ik en geef ik me over aan het mooie van zijn woor - den. Ik begrijp dat tevredenheid met het leven dat je hebt het enige antwoord is op zinloze vragen. Ik pak zijn hand, strijk over het ruwe zacht en zeg: ‘Ik hou van je, Sebas.’ Zijn ogen knijpen een klein beetje dicht. Dan sta ik op om de tafel af te ruimen. De voorheen nog smetteloos witte borden vinden hun plekje in de vaatwasma - chine, netjes op een rijtje. Als ze er weer uit komen, zullen ze schoon, warm, droog en tevreden zijn. Ik pak de glazen aan van Sebas. In een onbewaakt ogenblik glijdt een wijnglas tussen mijn vingers door en valt op de scher - pe rand van een openstaande la. Ik zie het in slow motion ge - beuren, probeer nog zijn val te breken, maar ik ben te laat en mijn hand slaat hard tegen het keukenblad. Het glas breekt in ontelbare spijtige splinters uiteen. Een scherpe pijn schiet door mijn hand. Ik zet spanning op mijn kaken en staar naar de scherven. Ze zijn overal. Op de plavui - zen, in de vaatwasmachine, in de openstaande la, onder keurige
14 rijtjes messen en vorken. Overal. Chaos met miniatuurtentakels.Ik verstijf als ik een bibberige lijn over mijn wang voel lopen. Een tweede, snellere traan volgt het natte spoor. Ik houd mijn adem in. Maar net zo snel als het opkwam, zakt de hevigheid weer af. ‘Kom op, Eef, het is maar een glas.’ Sebas zijn stem komt van schijnbaar ver weg. ‘Ik haal even stoffer en blik, dan is het zo opgeruimd.’ En hij is al verdwenen naar de gangkast. Ik blijf ontredderd achter. Opnieuw doorzoek ik de lichte leegte van de ruimte om mij heen. Ik strijk met de rug van mijn hand over de gladde laklaag van de keukenkastjes. Tastbaar is mijn uitweg. Ik ken de Eva niet die glazen uit haar hand laat glippen en tra - nen uit haar ogen laat ontsnappen, ook al waren het er maar twee.Niemand heeft mij verteld dat rimpels ook ontstaan als je geforceerd lacht. En dat onderhuidse tranen ook hun sporen achterlaten. (Kyle) Ik adem de klamme lucht in. Die ruikt naar aarde. Ik strek mijn benen uit en leun. Ik ben alleen. Een vleermuis schiet langs mijn hoofd en brengt een ongewenste herinnering aan vandaag. Een sleutel? Serieus, een sleutel? Ik vraag het aan de zwarte hemel. Aan de lucht die de gedachte mijn hoofd in stuurde, onlogisch en indringend. Ik ken het te goed om niet te gehoorzamen. Ik wens dat het niet zo was. De woorden galmen na. Dan de blik in haar ogen. Ik ben wereldvreemd. Dat weet ik best. Een vreemde jongen die mensen angst aanjaagt.
15 Wat doe ik hier? Maar de lucht heeft alleen woorden voor een ander. En ik heb ze alleen gesproken, ze betekenen verder niks. Toch? Ik schud het gevoel van me af. Het oude gevoel. Dat het mijn schuld is. Haar wereld wankelt en het komt door mij. De onrust drijft me weer omhoog, terug naar binnen. Naar de schuur, waar ik kan werken en vergeten.
Bekijk de tekstversie van dit leesfragment.
Is dit leesfragment niet goed zichtbaar of krijgt u een foutmelding te zien? Klik dan hier om het fragment opnieuw te laden. Wil je dit leesfragment later offline lezen? Geen probleem, je kunt hier klikken om het pdf bestand te downloaden.
Deprecated: Bestand Thema zonder comments.php is sinds versie 3.0.0 verouderd en er is geen alternatief beschikbaar. Graag een comments.php template aan je thema toevoegen. in /home/boeken1q/affiliate/wp-includes/functions.php on line 5581
Geef een antwoord