Nergens thuis
Hans Mijnders
Het gaat niet lekker bij Ronnie thuis. Dat weet hij zelf ook wel. Maar mogen ze hem daarom zonder vragen uit de klas halen? En zomaar naar een wildvreemd gezin brengen waar hij voor weet-hij-hoelang moet blijven?Het maakt Ronnie woedend dat iedereen belangrijke dingen voor hem lijkt…
Bestellen bij CLC
Beschikbaarheid:
Wilt u dit product bestellen, dan kan dat op clcnederland.com
Details:
9789033130205
136
Hardcover
€10,50
Beschrijving
Notice: Undefined property: WP_Error::$name in /home/boeken1q/affiliate/wp-content/themes/clcAffiliate/woocommerce/clc_wc_functions.php on line 468
Het gaat niet lekker bij Ronnie thuis. Dat weet hij zelf ook wel. Maar mogen ze hem daarom zonder vragen uit de klas halen? En zomaar naar een wildvreemd gezin brengen waar hij voor weet-hij-hoelang moet blijven?
Het maakt Ronnie woedend dat iedereen belangrijke dingen voor hem lijkt te beslissen, maar niemand naar hem luistert. Heeft hij niets te zeggen over zijn eigen leven? In het pleeggezin voelt Ronnie zich niet thuis. Op school heeft hij in no-time ruzie, hij verknalt zijn bijbaan en het is duidelijk dat hij niet écht bij het pleeggezin hoort. En Susan, vindt die hem echt leuk, met zijn verleden?
Langzaam ontdekt Ronnie dat hij er zelf voor moet gaan als hij wil dat zijn leven beter wordt.
Categorieën
Eigenschappen
9789033130205
25-03-2020
Nederlands
136
283
Hardcover
Hans Mijnders
Leesfragment
© 2020 Den Hertog B.V., Houten ISBN 978 90 331 3020 5 www.uitgeverijdenhertog.nl Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij digitaal, elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schrif- telijke toestemming van de uitgever.
7 ‘Als je nou je mond niet houdt, dan ...’ ‘Voor jou zeker! Nee. Ik houd mijn mond niet!’ Er klinkt een klap, alsof er tegen een deur wordt geslagen. ‘Au! Blijf van me af.’ Opnieuw een dreun. ‘Nee! Niet doen!’ Ronnie duikt nog dieper weg onder zijn dekbed. Hoelang is de ruzie tussen zijn vader en moeder nu al aan de gang? Minstens een half uur. Zoals altijd begon het met hard praten, dat over- ging in geschreeuw. En de geluiden die hij nu hoort ... hij weet maar al te goed wat er nu gebeurt. Het is onbegrijpelijk dat de buren de politie nog nooit hebben gebeld. Of hebben ze dat wel gedaan, maar weet hij daar niets van? De buurvrouw kijkt hem altijd nieuwsgierig aan en vorige week leek het alsof ze hem iets wilde vragen. Hij had naar de grond gekeken en was snel doorgelopen. Is het intussen rustig geworden beneden? Hij trekt het dekbed naar beneden en luistert gespannen. Een scooter rijdt met een hoop lawaai door de straat, maar er klinkt geen geschreeuw meer. Toch stelt hem dat niet gerust. Hoelang is het geleden dat hij zijn moeder na een ruzie aantrof op de bank? Een week of twee? Ze had een natte theedoek op haar gezicht, maar volgens haar was er ‘echt niks gebeurd’. Ze had ‘gewoon een beetje hoofdpijn. Dat heeft iedereen toch wel eens?’ Hij wist wel beter, maar was niet tegen zijn moeder ingegaan. Wat moet hij doen? Zal hij zich omdraaien en gaan slapen? Of ... Resoluut draait hij zich op zijn linkerzij en doet zijn ogen
8 dicht. Slapen en alles vergeten, dat is wat hij wil. Hij probeert zijn gedachten stil te zetten, maar het lukt niet. De angst dat er iets met zijn moeder is, is te groot. Hij stapt zijn bed uit, opent de deur van zijn kamer en doet een paar stappen richting de trap. De slaapkamer van zijn ouders is leeg. Beneden is het helemaal stil. Hij hoort niemand lopen of kuchen. Ineens krijgt hij een verschrikkelijke gedachte: stel je voor dat zijn moeder gewond in de kamer ligt en zijn vader ervandoor is. Snel loopt hij terug naar zijn kamer en pakt de telefoon van het tafeltje naast zijn bed. Als het nodig is, moet hij gelijk 112 kunnen bellen. Voorzichtig loopt hij de trap af en slaat automatisch de derde tree van boven over. Het gekraak mag niet verraden dat hij naar beneden komt. Of kan toch niemand hem horen? Onder aan de trap blijft hij staan. Wat krijgt hij zo te zien? Op zijn tenen loopt hij door de gang, duwt de deur naar de keuken open. De vaatwasser staat half open en in de spoelbak staat de hapjespan met het restant van de macaroni die ze vanavond hebben gegeten. Hij draait zich om en blijft voor de dichte kamerdeur staan. In gedachten telt hij tot drie, dan duwt hij de deur langzaam open. Verbaasd kijkt hij rond. Op de tafel staan een fles wijn en twee glazen. Het ziet er vredig uit, net alsof zijn vader en moeder voor het slapengaan een glas wijn hebben gedronken. Hij pakt de wijnfles en ziet dat die leeg is. Op de grond, half onder de tafel, ligt nog een lege fles. Hij loopt door de kamer, op zoek naar ... Ja, waar is hij eigen- lijk naar op zoek? Zijn ouders zijn er niet, dat is wel duide- lijk. Bij de tafel blijft hij staan. Er ligt een doosje pleisters, dat op een vreemde manier is opengescheurd. Net alsof iemand enorme haast had. Hij pakt het dunne plastic dat op tafel ligt en bekijkt het. Ve r- bandgaas, staat er in blauwe letters op. Wat is hier gebeurd?
9 Ineens krijgt hij een idee en hij loopt terug naar de gang. Zie je wel, de jas van zijn moeder is weg en de autosleutels hangen ook niet aan het haakje naast de kapstok. Zijn ze samen met de auto vertrokken? In de kamer valt zijn blik opnieuw op de twee lege wijnflessen. In ieder geval is een van zijn ouders met veel te veel alcohol op achter het stuur gaan zitten. Het lijkt wel alsof er een riem om zijn middel zit die steeds strakker wordt aangetrokken. Hij gaat zitten en staart naar zijn telefoon. Is dit het moment om 112 te bellen? Maar stel je voor dat zijn vader en moeder samen nog ergens wat zijn gaan drinken? Dan staat hij mooi voor gek als de politie hen daar aantreft. Hij zoekt op zijn telefoon naar de politieberichten. Misschien is er een melding van een ongeluk. Een sleutel wordt in het slot van de achterdeur gestopt en omgedraaid. Hij springt overeind en is in een paar stappen in de keuken. ‘Ben jij het?’ Teleurgesteld ziet hij dat Gregory, zijn één jaar oudere broer, de keuken in stapt. ‘Verwacht je iemand anders?’ ‘Pa en ma zijn weg.’ Gregory haalt zijn schouders op. ‘Nou en?’ ‘Maar ze hadden eerst enorme ruzie en toen ik beneden ging kijken waren ze weg. En ...’ Ronnie trekt zijn broer aan zijn mouw mee naar de kamer en wijst naar de tafel. ‘Ze hebben pleisters en verband gebruikt.’ ‘Dan is er iemand gewond,’ zegt Gregory onverschillig. Hij geeuwt, doet zijn jas uit en gooit die op de bank. ‘Kijk dan, ze hebben twee flessen wijn leeggedronken. Ik ben bang dat ...’ ‘Maak je niet zo druk. Ruzie hebben ze elke dag en te veel drinken doen ze ook regelmatig. Die komen straks echt wel weer terug.’ Ronnie kijkt verbaasd naar zijn broer. Maakt hij zich echt niet druk? Of speelt hij dat? ‘Als je een hele fles wijn op hebt ...’
10 Gregory wijst naar de telefoon van Ronnie. ‘Dan bel je pa of ma toch op? Hoor je vanzelf waar ze zijn.’ ‘Goed plan.’ Ronnie pakt de telefoon en belt het nummer van zijn moeder. ‘Hoi. Ik kan op dit moment ...’ Misschien heeft hij bij zijn vader meer geluk. Gespannen luistert hij als de tele- foon overgaat. Vijf, zes, zeven keer ... Moedeloos schudt hij zijn hoofd. ‘Bij ma de voicemail en pa neemt niet op.’ ‘Dat is pech. Maar ik ga naar bed. Morgen heb ik een toets voor Engels en die moet ik morgenochtend nog leren.’ Gre- gory glimlacht. ‘Als ik m’n wekker niet vergeet te zetten.’ Ronnie blijft met de telefoon in zijn hand op de bank zitten. Was hij maar net zo relaxed als Gregory. Die ligt over vijf minu- ten te slapen en maakt zich om zijn ouders totaal niet druk. Leek hij maar wat meer op zijn zestienjarige broer. Gregory gaat ervan uit dat hun ouders gewoon weer thuiskomen en ziet geen gevaar. En hij ziet juist overal problemen. Ondanks de ruzie tussen zijn ouders, houdt hij van hen. Ook van zijn vader, die zijn moeder af en toe slaat. Hoort hij het goed? Hij staat op en kijkt door een kier van het gordijn. Ja, er stopt een auto. In het donker kan hij niet goed zien of het die van zijn ouders is. De motor wordt uitgedaan ... er wordt een portier dichtgeslagen ... een tweede portier ... Opgelucht hoort hij dat het voordeurslot wordt omgedraaid. Gemompel, een kledinghanger wordt gepakt en even later weer opgehangen. Dan gaat de deur van de kamer open. ‘Ronnie.’ Moeder kijkt hem verbaasd aan. Ze pakt zich vast aan de deurpost. ‘Waarom lig je niet in bed?’ Ronnie wijst naar de rechterarm van zijn moeder, die in een mitella hangt. ‘Wat is er gebeurd?’ ‘Je moeder ... Ze is gestruikeld. Ja, echt waar. En tegen de kast gevallen,’ zegt vader. Hij kijkt Ronnie met waterige ogen aan. ‘We waren bang dat er iets was gebroken, maar dat is niet zo.’ Moeder glimlacht. ‘Het is gekneusd. Daar zal ik wel een paar weken last van hebben.’
11 ‘Dat komt vast goed. We helpen je wel,’ zegt vader. Hij pakt de fles wijn van tafel en wil een glas inschenken. Als hij ziet dat de fles leeg is, komen er diepe rimpels in zijn voorhoofd. Dan loopt hij naar de keuken en komt even later terug met een volle fles. ‘Even wat drinken voor de schrik,’ zegt hij. ‘Jij ook?’ De moeder van Ronnie knikt. ‘Eentje dan.’ Ze wijst naar Ron- nie. ‘En jij moet snel naar bed.’ ‘Hebben jullie vanavond allebei die flessen leeggedronken?’ Ronnie hoort de boosheid in zijn stem. ‘Welke flessen?’ ‘Deze.’ Ronnie pakt de fles van de vloer. ‘En deze.’ Hij wijst naar de fles op tafel. ‘Ik kan het me niet herinneren.’ Vader schudt zijn hoofd en schenkt de twee glazen die op tafel staan driekwart vol. ‘Jij?’ Hij kijkt naar zijn vrouw. ‘We hebben wel gedronken, maar ...’ Moeder glimlacht naar Ronnie. ‘Het is heel goedkope wijn.’ ‘Ja, een soort druivensap.’ Vader knikt en neemt een grote slok. ‘Ga maar naar bed,’ zegt moeder. ‘Wij gaan zo ook.’ Ronnie ligt nog een hele tijd te woelen in zijn bed. Een paar keer denkt hij de harde stem van zijn vader te horen, maar als hij goed luistert, is het stil. Zijn ze echt naar bed? Of drinken ze die derde fles ook leeg? Hij doet zijn ogen dicht en probeert aan wat anders te denken. Aan Marcia, zijn klasgenootje, op wie hij stiekem verliefd is. Niemand, echt niemand weet het. Een paar keer heeft hij geprobeerd een praatje met haar te maken, maar op die momenten kon hij niks leuks bedenken. De laatste keer dat hij in de pauze naar haar toe ging, sloeg hij weer dicht. Toen had hij de opmerking gemaakt dat het lekker weer was. Marcia had hem verbaasd aangekeken en toen naar buiten gewezen, waar op dat moment een enorme regenbui voor wateroverlast zorgde. Met een rood hoofd was hij weggelopen en vanaf dat
12 moment heeft hij niks meer tegen haar gezegd. Het is duidelijk dat ze hem niet leuk vindt ... Ineens schiet hij overeind. Hij is in slaap gevallen, maar ergens van wakker geworden. Hij kijkt op zijn mobiel: tien over twaalf. Lang heeft hij nog niet geslapen. Wat is er gebeurd? Dan herinnert hij zich de ruzie tussen zijn ouders weer. Maar dat kan toch de reden niet zijn dat hij wakker is geworden? Om elf uur zouden ze nog één glas wijn drinken en dan ook naar bed gaan. Of ... Hij luistert gespannen. Ja, nu weet hij het zeker. Het is de stem van zijn vader: ‘Daar moet jij je niet mee bemoeien ...’ Er klinkt een klap. Een schreeuw. Hij herkent de stem van zijn moeder. Wat moet hij doen? Naar Gregory gaan? Nee, dat heeft geen zin. Die komt voor een ruzie tussen hun ouders zijn bed niet uit. Ronnie zet zijn voeten op het laminaat. Twee harde klappen klinken, alsof iemand met zijn vuist ergens tegenaan slaat. ‘Nee, niet doen! Ik ... politie.’ Dat is zijn moeder. Er klinkt angst in haar stem. ‘Als je dat doet ...’ Zijn vader lijkt alleen maar kwader te wor- den. Ronnie kan het niet langer aanhoren. De spanning in zijn maag verandert in enorme boosheid. Waar zijn ze mee bezig? Hij rent de trap af en blijft in de deuropening van de kamer staan. Zijn moeder zit op de bank en knijpt met de linkerhand haar neus dicht. Op haar mitella zitten rode vlekken. ‘Stoppen!’ Zijn hart bonkt. Het liefst zou hij zijn vader een dreun geven, maar hij weet dat hij dan een hardere klap terug- krijgt. ‘Zij begon,’ antwoordt vader. ‘Dat zeggen kleuters ook als ze ruzie hebben.’ Ronnie perst
13 zijn lippen op elkaar. ‘Waarom doen jullie zo tegen elkaar? Bij- na elke avond begint het met een wijntje, maar krijgen jullie na een tijdje ruzie. Ik baal hiervan! Hebben jullie een hekel aan elkaar? En kunnen jullie geen rekening met ons ...’ Dan breekt er iets in hem en begint hij te huilen. Als hij een hand op zijn schouder voelt, schudt hij die ruw van zich af. Geen idee of het de hand van zijn vader of van zijn moeder is. Dat interesseert hem ook niet. Hij heeft geen zin in verontschuldigingen. Hij draait zich om en loopt opnieuw de trap op. Even heeft hij zin om de deur van zijn slaapkamer met een enorme klap dicht te gooien. Toch doet hij het niet. Hij sluit de deur zachtjes en gaat op bed liggen. Begrijpen ze nou echt niet dat het een keer helemaal fout gaat als ze zo doorgaan?
Bekijk de tekstversie van dit leesfragment.
Is dit leesfragment niet goed zichtbaar of krijgt u een foutmelding te zien? Klik dan hier om het fragment opnieuw te laden. Wil je dit leesfragment later offline lezen? Geen probleem, je kunt hier klikken om het pdf bestand te downloaden.
Hans Mijnders
Hans Mijnders kan zich als directeur van een basisschool als geen ander inleven in de wereld van kinderen, tieners en pubers. Kinderen herkennen zich in zijn verhalen en lezen zijn boeken in een adem uit. Mijnders wordt ook wel de Carry Slee of Francine Oomen van de christelijke boekenwereld genoemd.
Deprecated: Bestand Thema zonder comments.php is sinds versie 3.0.0 verouderd en er is geen alternatief beschikbaar. Graag een comments.php template aan je thema toevoegen. in /home/boeken1q/affiliate/wp-includes/functions.php on line 5581
Geef een antwoord