Het verborgen leven
Gedenkteken voor het leven en de vroege dood van mijn zoon John Whitmore Winslow
Octavius Winslow
John Whitmore Winslow (1835-1856) was een begaafde en veelbelovende jongeman. Hij studeerde aan Trinity College in Dublin om predikant te worden, toen hij op 21-jarige leeftijd in de zee bij Dover verdronk, onder omstandigheden die altijd mysterieus zullen blijven. Whitmore was de…
Bestellen bij CLC
Beschikbaarheid:
Wilt u dit product bestellen, dan kan dat op clcnederland.com
Details:
9789087183660
264
Hardcover
€18,95
Beschrijving
John Whitmore Winslow (1835-1856) was een begaafde en veelbelovende jongeman. Hij studeerde aan Trinity College in Dublin om predikant te worden, toen hij op 21-jarige leeftijd in de zee bij Dover verdronk, onder omstandigheden die altijd mysterieus zullen blijven. Whitmore was de oudste zoon van de bekende predikant Octavius Winslow (1808-1878). Zoals ds. Winslow een boek samenstelde over het leven van zijn moeder Mary Winslow, zo publiceerde hij ook fragmenten uit het dagboek dat Whitmore nagelaten had. ‘Zijn leven was een verborgen leven’, schreef hij als diepbedroefde vader over zijn zoon. ‘Ook zijn dood was verborgen. Maar hij leefde en stierf in de Heere. Laten jonge mensen die aan onze universiteiten studeren dit lezen. En laten zij leren dat de diepste vroomheid niet onbestaanbaar is met de grootste geleerdheid, en een nauwe wandel met God samen kan gaan met de meest toegewijde intellectuele cultuur
Categorieën
Eigenschappen
9789087183660
01-10-2020
Nederlands
264
707
Hardcover
Octavius Winslow
Aanbevelingen
Leesfragment
27 Hoofdstuk 1 Zalige rust en bezigheden – Actieve dienst en studie in de hemel – Onsterfelijkheid van de ziel – Verklaart het mysterie van een voortijdige dood – John Whitmore Winslows geboorte – Vroege tekenen van ernst – Anekdote uit zijn kindertijd – Ouderlijke bezorgdheid – Aard van de ware bekering – Naar Leamington College – Begin van zijn dagboek – De Franse Revolutie – Gedach - ten over de Europese politiek – Over de gevallen staat van de mens – De ‘verborgene’ van de Heere – Dagboek – Sir Robert Peel – De macht van God – Een beproeving op school – Bezorgde gebeden voor een examen – Aan hem geadresseerde regels – Brief aan mevrouw R. De rust in de hemel bestaat niet uit nietsdoen. Er is activiteit en studie. En die zijn van een breder en verhevener karak - ter, passend bij de verheven en volmaakte toestand van de verheerlijkten. Het is zeker dat het huidige leven niet het eindstation vormt van het bestaan van de ziel en ook niet de begrenzing van alle studie. Als dat zo was, zou het mysterie van ons wezen onoplosbaar zijn! De gaven van intellect en genade die God soms zo opmerkelijk verleent, bevatten de kiem van een hogere ontwikkeling en ze zijn vervuld van een verlangen naar een grotere reikwijdte dan het huidige beperkte bestaan toelaat. De mens is het enige schepsel van God waarvan de vervolmaking lijkt stil te staan. En als we
28 het leerstuk van een toekomstig bestaan niet kenden, wat zou de mens dan een onverklaarbaar fenomeen zijn! Toe - gegeven, er valt slechts een zwak licht op de geïnspireerde Schriftgedeelten die ons openbaren wat de toestand van de ‘geesten der volmaakte rechtvaardigen’ is. Hoe ziet hun ver - blijfplaats eruit? Waarmee houden zij zich bezig? Wat is hun opdracht? En welke onderwerpen bestuderen zij? Deze vra - gen gaan over diepe verborgenheden. We lezen inderdaad dat zij God ‘dag en nacht in Zijn tempel’ dienen, dat zij ken - nen gelijk ook zij gekend zijn, en dat ze in heiligheid gelijk zijn aan de verheerlijkte Christus. 6 Dit lijkt alles wat ons geopenbaard is en we hoeven ook niet om meer te vragen. Met zo’n vooruitzicht kunnen we prima wachten en zwoe - gen en lijden tot we opvaren en ons bij de gezaligden voegen. Deze sluier over onze huidige kennis van ‘de heiligen in het licht’ weerspreekt niet het idee van een bestaan waarin alle capaciteiten en vermogens van de ziel geheel tot ontplooi - ing komen en volmaakt geheiligd zijn. 7 De mens is niet zo onbeduidend als het ongeloof hem zou willen maken. Het heden is slechts het embryo van ons zijn, de schemering van onze toekomst. Alles wat we nu zijn en alles wat we nu we - ten, vormt slechts het schaduwbeeld van wat we zullen zijn en wat we zullen weten. ‘Doch wanneer het volmaakte zal gekomen zijn, dan zal hetgeen dat ten dele is, tenietgedaan worden. ’ 8 6. [Openbaring 7:15 en 1 Korinthe 13:12. ] 7. [1 Kolossenzen 1:12. ] 8. [1 Korinthe 13:10. ]
29 Het is een bijzondere voorzienigheid wanneer er soms een onneembare hindernis geplaatst lijkt te worden tussen de jeugd en de volwassenheid. Een persoon met zeldzame in - tellectuele en morele talenten, wiens leven zo veelbelovend scheen voor de zaak van God en de waarheid, wordt dan schijnbaar opeens volkomen vernietigd. We beschouwen dit echter niet als een schaduw over het leerstuk van een leven na dit leven, maar juist als een bevestiging en illustratie daarvan. We concluderen daarom dat er een andere wereld moet zijn. Deze redenering is even strikt logisch als het bij - behorende gevoel heerlijk vertroostend is. Een wereld van gedachten, daden en vreugde. En omdat die geschikter is dan de huidige wereld heeft de Meester Zijn dienstknecht daar naartoe overgebracht. Het intellect dat hem op aarde sierde en de genade die hem heiligde, worden nu, zonder enige begrenzing of verduistering, volkomen en onophou - delijk, aangewend in de dienst van God in de hemel en tot Zijn eer. En als het de goddelijke wil is dat de zon van het menselijk leven, die net de horizon begon te kleuren met de gouden belofte van een complete en schitterende dag, zou ondergaan terwijl het nog dag was, dan kunnen we veilig aannemen dat God hem slechts overgeplaatst heeft naar een andere en bredere baan, in een lichtere en heili - ger wereld, waar hij schijnt met de glans van het midden van de dag om nooit meer onder te gaan. Wat een combi - natie van poëzie en verhevenheid is er in de goddelijke be - schrijving die onze aandacht op deze heerlijke hoop vestigt. ‘Uw Zon zal niet meer ondergaan, en Uw Maan zal Haar licht niet intrekken; want de H eere zal u tot een eeuwig
30 Licht wezen, en de dagen uwer treuring zullen een einde nemen. ’ 9 In de kalmere momenten van verdriet riep de plotselinge en naar menselijke maatstaven voortijdige dood van onze geliefde zoon dergelijke gedachten op. Hij was onze eer - steling. Zijn komst leek voor ons een nieuw bestaan in te luiden. Het was als de komst van de lente en het wekte de eerste ouderlijke genegenheid en het eerste ouderlijke gebed op. Hij werd vooral en plechtig voor God afgezonderd in het gebed . Omdat we de Doop zien als een plechtig belijden van het geloof in de Heere Jezus Christus en derhalve als de per - soonlijke en vrijwillige daad van een weldenkend en gelovig mens, gaven we er de voorkeur aan het kind op te dragen. Naar het ons toescheen was dat Schriftuurlijker. Vanaf zijn geboorte beschouwden we hem als het bezit van de Heere en niet van ons. Er was gebed voor zijn geboorte, gebed tijdens zijn geboorte, en zijn geboorte werd met gebed en lofprijzing gevierd. Zo begon hij in een wolk van voorbede, die hem als een gewaad omhulde, aan zijn aardse bestaan – een zo veelbelovend bestaan – dat zo spoedig ten einde zou zijn! John Whitmore Winslow werd geboren in New York in de Verenigde Staten op 27 januari 1835. Als kind vergezelde hij ons naar Engeland, waar hij zijn scholing zou ontvangen en zijn korte loopbaan zou beëindigen. We beginnen met - een met de beschrijving van de godsdienstige geschiedenis van het onderwerp van dit gedenkteken. Dat is immers het voornaamste doel. Het zal duidelijk worden dat het intel - 9. [ Jesaja 60:20. ]
31 lectuele en het geestelijke een harmonieus geheel vormden in de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid en ideeën. We kunnen niet de exacte tijd of manier benoemen waarop hij voor het eerst blijk gaf van interesse in goddelijke zaken. ‘Het begin en de voortzetting van de religie in de ziel’ kan met recht vergeleken worden met de eerste zwakke glans van een ster die het donker van de nacht doorbreekt waarna de sterrenhemel in omvang en helderheid toeneemt, totdat het hele firmament één uitgestrekte lichtkoepel is. We denken dat dit beeld een goede beschrijving van Whitmores eerste reli - gieuze indrukken vormt. Vanaf de eerste ontwikkeling van zijn verstandelijke vermogens is er namelijk geen tijd geweest dat hij niet studeerde – van zijn jongste jeugd tot de laatste ogenblikken van zijn leven waren boeken zijn dierbaarste en constante metgezellen. Daarom kunnen we niet echt een tijd aanwijzen waarin hij zonder de goddelijke aanraking leek te zijn die in latere jaren zijn hele persoonlijkheid en leven zo overduidelijk vormde en zo prachtig kleurde. Naar ons idee was hij als de oude profeet, geheiligd vanaf zijn geboorte (Jer. 1:5). Als kind was hij opmerkelijk serieus en geïnteres - seerd in geestelijke zaken. Een paar aantekeningen over zijn gedachten en gevoelens, gemaakt toen hij nog maar net een pen kon hanteren, laten zien hoe snel die ‘hartstocht’ aan het licht kwam. We herinneren ons verschillende anekdotes uit zijn jeugd, maar we noemen er slechts één die weerspiegelt wie hij als man zou worden. Een van zijn kleine speelmaatjes schepte op een dag tegen hem op over het aantal adellijke familieleden dat hij had en hij vroeg aan Whitmore: ‘Heb jij landheren in jouw familie? ’ Whitmore antwoordde: ‘Dat
32 weet ik niet precies, maar mijn moeder zegt dat de Heere Jezus Christus onze oudste broeder is. ’ Zijn kinderjaren kenmerkten zich in het bijzonder door res - pect voor zijn ouders. Zijn gehechtheid aan ons, als ouders, was diep en vol achting. En als we zijn jeugd nagaan, kun - nen we ons geen ongehoorzaamheid of leugen herinneren. We hadden zo veel geloof in de zuiverheid van zijn karak - ter, in zijn integriteit en in zijn eerlijkheid dat er geen plaats was waar we hem buiten ons blikveld niet zouden kunnen vertrouwen. Er was ook geen enkele gelegenheid waarbij we hem niet gerust op zijn woord konden geloven. Omdat hij al jong religieus onderwijs had gekregen en was opge - voed in de ‘lering en vermaning des Heeren’, wekt het geen verbazing dat de mooiste uitkomst daarvan al snel aan het licht kwam. 10 Het had indrukken gemaakt die nooit meer uitgewist werden. Het had principes ingescherpt die de ver - woestende verleidingen van de vroege jeugd overleefden, en die de onverwoestbare kiemen van zijn latere en uiteindelijke persoonlijkheid bleken te zijn. Het had kernwaarheden inge - prent die door de onzichtbare, stille en lieflijke invloed van de Heilige Geest de grondslag voor zijn eeuwige gelukzalige toekomst in de ziel vormden. En toch kunnen sommige van deze eerste blijken ten dele toegeschreven worden aan zijn na - tuurlijke aanleg en karakter – opvallend vanwege de liefste en zachtste karaktertrekken die onze gevallen mensheid sieren. Het was waarschijnlijk meer het seizoen van de ‘eerste liefde ’ dan van een eerste, verstandelijke en definitieve overtuiging. 10. [Efeze 6:4. ]
Bekijk de tekstversie van dit leesfragment.
Is dit leesfragment niet goed zichtbaar of krijgt u een foutmelding te zien? Klik dan hier om het fragment opnieuw te laden. Wil je dit leesfragment later offline lezen? Geen probleem, je kunt hier klikken om het pdf bestand te downloaden.
Deprecated: Bestand Thema zonder comments.php is sinds versie 3.0.0 verouderd en er is geen alternatief beschikbaar. Graag een comments.php template aan je thema toevoegen. in /home/boeken1q/affiliate/wp-includes/functions.php on line 5581
Geef een antwoord