Ervandoor!
Hans Mijnders
Klas 2 van het Hogeland College gaat op werkweek naar Limburg. Luca ziet er erg naar uit om iedere dag met de knappe Fieke op te trekken. Maar de werkweek verloopt heel anders dan hij verwacht. Tijdens een excursie naar Maastricht blijken Fieke en haar vriendin Kim plotseling spoorloos…
Bestellen bij CLC
Beschikbaarheid:
Wilt u dit product bestellen, dan kan dat op clcnederland.com
Details:
9789085433293
128
Hardcover
€8,99
Beschrijving
Notice: Undefined property: WP_Error::$name in /home/boeken1q/affiliate/wp-content/themes/clcAffiliate/woocommerce/clc_wc_functions.php on line 468
Klas 2 van het Hogeland College gaat op werkweek naar Limburg. Luca ziet er erg naar uit om iedere dag met de knappe Fieke op te trekken. Maar de werkweek verloopt heel anders dan hij verwacht.
Tijdens een excursie naar Maastricht blijken Fieke en haar vriendin Kim plotseling spoorloos verdwenen, terwijl ze hun mobieltjes hebben achtergelaten. Dan vindt Luca een brief van de meiden. Hun verdwijning blijkt een vooropgezet plan!
De schoolleiding slaat alarm en schakelt de politie in. Meteen wordt er via social media een opsporingsbericht verspreid. Maar zonder resultaat. Als Luca zelf een aanwijzing vindt, aarzelt hij geen moment. Samen met zijn vriend Herman reist hij Fieke en Kim achterna…
Categorieën
Eigenschappen
9789085433293
15-09-2017
Nederlands
128
284
Hardcover
Hans Mijnders
Leesfragment
2 Lees van Hans Mijnders ook deze tienerboeken: 5 dagen jou De indringster Blut! Zwart-Wit Geen keus Ervandoor! Hans Mijnders ISBN 978-90-8543-329-3 NUR 284 C-NUR 284050 Foto omslag: Getty Images Ontwerp omslag: BEEEP grafi sch ontwerp bno Opmaak binnenwerk: Buitenspel, Meppel © 2017 UITGEVERIJ COLUMBUS - HEERENVEEN Alle rechten voorbehouden. Uitgeverij Columbus is onderdeel van Uitgeverij Royal Jongbloed te Heerenveen. www. royaljongbloed. nl
5 HOOFDSTUK 1 Luca N ee! Met een zucht van ergernis ti kt Luca de wekker van zijn mobiel uit en stopt zijn hoofd weer onder het dek- bed. Wat is hij ongeloofl ijk dom geweest. Gisteravond moet hij gedachteloos zijn wekker hebben gezet en nu is hij op zater- dagmorgen om kwart voor zeven al wakker. Kwart voor zeven! Hij draait zich met zijn gezicht naar de muur en doet zijn ogen dicht. Slapen wil hij, nog heel lang. Maar na zich een paar keer te hebben omgedraaid, gaat hij op zijn rug liggen en staart naar het plafond. Dit gaat niet meer lukken. Ongeloofl ijk hoeveel geluiden hij hoort: voorbijrijden- de auto’s, de krant die in de bus wordt gegooid, de torenklok die zeven keer slaat . . . Zal hij eruit gaan? Maar wat kan hij op zaterdagmorgen om zeven uur beneden doen? Kijken of er een leuk artikel in het sportkatern van de krant staat? Nee, dat heeft geen zin. Meer nieuws dan hij gisteren op de sportapp las, zal er niet in staan. Honger heeft hij ook nog niet. Zonder te kijken pakt hij met zijn rechterhand de mobiel van het tafeltje dat naast zijn bed staat. Hé, een bericht van Fieke. Hoi Luca! Moet je ook nog inkopen doen voor de werkweek? Samen? Luca schiet met een brede grijns overeind. Er zijn slechtere be- richten om op zaterdagmorgen mee wakker te worden. Fieke is een toffe meid waar veel jongens op school, ook van hogere klassen, regelmatig naar kijken. Haar lange, bruine haar en de donkerbruine ogen vallen direct op als je haar ziet. Ook is ze altijd opvallend gekleed. Maar ze ziet er niet alleen leuk uit,
6 ze is ook superaardig. Ze maakt met iedereen een praatje en is eigenlijk altijd vrolijk. Net als Kim, haar beste vriendin. Luca klikt op de profi elfoto, waar ze voor een waterval staat met haar duimen omhoog. Wil deze mooie meid met hem shoppen? Eigenlijk heeft hij daar een hekel aan, maar dit kan hij niet weigeren. Hij ziet het gezicht van Herman al, als hij vertelt dat hij een date met Fieke heeft. En nog wel door háár geregeld. Hij denkt even na en typt een antwoord. Voor hij het bericht verzendt, leest hij het nog een keer over: Goed geraden: Ik moet ook nog gaan shoppen. Leuk om samen te gaan. Hoe laat? Waar? Is het zo goed? Zijn antwoord moet enthousiast zijn, maar niet overdreven. Hij kan geen fouten ontdekken en klikt op verzen- den. Het zal nog wel een tijdje duren voor hij een reactie krijgt. Hij pakt het stripboek, waar hij gisteravond in was begonnen, van de grond en trekt het dekbed een eindje omhoog. Al snel hoort hij zijn mobiel trillen. Verrast kijkt hij op het scherm. Die is vroeg wakker. Nieuwsgierig leest hij de reactie van Fieke: Elf uur voor de HEMA? Kim gaat ook mee. Hè bah! Waarom moet Kim nou ook mee? Ze zouden toch sa- men gaan? Hij scrollt even naar het bericht van gisteravond. Ja, het staat er echt: Samen? Wat zal hij doen? Een smoes verzin- nen? Nee, hij kan het niet maken om toch niet mee te gaan. Dat valt te veel op. Zal hij vragen of Herman ook meegaat? Hij wil niet in z’n eentje met twee meiden op stap, want dan loopt hij constant achter hen aan en hebben ze amper aan- dacht voor hem. Met tegenzin geeft hij antwoord: Afgesproken. Ik vraag of Herman ook meegaat. Opnieuw legt hij de mobiel op het tafeltje en schuift weer onder zijn dekbed. Wat een bijzondere zaterdagmorgen. En het is nog maar kwart voor acht. Hij pakt het stripboek weer, maar het lukt niet om zich te concentreren.
7 Zuchtend stapt hij zijn bed uit. Met zijn kleren in de hand loopt hij naar de badkamer. ‘Wat is er met jou aan de hand? ’ Moeder kijkt hem met grote ogen aan. ‘Ben je ziek? ’ ‘Ziek? Ik? Hoezo? ’ ‘Wat denk je zelf ? ’ Moeder kijkt met een veelbetekenende blik naar de klok. ‘Ben je vergeten dat het zaterdag is? ’ Luca schudt zijn hoofd. ‘Nee, ik heb gisteravond met m’n duffe hoofd de wekker gezet. ’ ‘Dan heb ik dat gehoord. ’ Moeder knikt. ‘Ik dacht al dat ik een wekker hoorde, maar ik kon me niet voorstellen dat die van jou of één van de meiden was. Waarom heb je je niet gewoon omgedraaid? ’ ‘Ik ga straks shoppen voor de werkweek. ’ ‘Shoppen? ’ Moeder fronst haar wenkbrauwen. ‘Ja. Snoep, chips, energiedrank, eierkoeken . . . Dat soort dingen. ’ Moeder grinnikt. ‘Het klinkt alsof je een maand naar een onbe- woond eiland gaat. ’ ‘Gelukkig niet. ’ Luca pakt de krant van tafel, haalt er het sport- katern uit en gaat op de bank zitten. Moeder pakt haar jas van de kapstok. ‘Ik ga naar de winkel. Nu is het nog lekker rustig in de supermarkt. Jij koopt zelf wat je nodig hebt? ’ ‘Komt goed. ’ Luca stopt een paar kussens in zijn rug en legt zijn benen op de bank. Juist als hij het sportkatern openslaat, trilt zijn mobiel. Al geeuwend pakt hij het toestel. Dat zal Kim leuk vinden. Dan hebben die twee het ook gezellig. ☺ Oók gezellig. Wat bedoelt ze daarmee? Hij kan maar één ding bedenken. Dan is het ineens een heel stuk minder erg dat Kim en Herman meegaan. Maar hoe weet hij zeker dat zijn vermoe- den juist is? Het is het makkelijkst om het gewoon te vragen, maar dat durft hij niet. Eerst maar eens met elkaar op stap. De
8 mobiel, die hij nog in zijn hand heeft, trilt opnieuw: Waarom reageer je niet? Ineens is hij vastbesloten. Hij wil het weten. Snel typt hij: Wat bedoel je met OOK? Lang hoeft hij niet op haar antwoord te wachten: Wat denk je? ☺ Luca schudt zijn hoofd. Ze zit hem gewoon uit te dagen. Oké, nu wil hij zekerheid: K + H gezellig, F + L OOK? Gespannen tuurt hij naar zijn scherm. Ze is aan het typen . . . Ja, daar is haar antwoord: Goed geraden! Tot straks. Ik ga eerst nieuwe schoenen scoren met mijn moeder. Succes. Luca fl uit van plezier. Dit is echt leuk! Hij had wel het idee dat ze hem leuk vond. Maar dit . . . Hij vouwt de krant dub- bel en legt die op tafel. Dit is echt gaaf. Hij gaat eerst eten en dan alvast wat spullen bij elkaar zoeken voor de werkweek. Hopelijk gaat de tijd intussen snel. Was het maar alvast elf uur. ‘Hé, Luca!’ Herman zet zijn fi ets in het rek voor de HEMA. ‘Zijn de meiden er nog niet? ’ ‘Het is nog geen elf uur. ’ ‘Op meiden moet je altijd wachten. ’ Herman gaat op het muur- tje naast Luca zitten. ‘Als mijn vader om acht uur ’s avonds weg wil, zegt hij tegen mijn moeder dat ze kwart voor acht vertrek- ken. ’ Hij grinnikt. ‘Maar dat heeft mijn moeder intussen door. ’ Luca knikt. ‘Ik weet er alles van, met twee zussen. Merel gaat nog wel, maar Jip is echt heel erg. Kijk, daar zijn Fieke en Kim. Hoi. ’ Hij kijkt vol bewondering naar Fieke. Wat ziet ze er weer leuk uit: witte sportschoenen, de spijkerbroek, het kaki shirt . . . En ook nu wapperen haar lange, bruine haren rond haar ge- zicht. ‘Herman was al bang dat jullie te laat zouden komen. ’ ‘Hoezo? ’ Fieke kijkt met haar donkere ogen Herman vragend aan. ‘Wij zijn nooit te laat. ’
9 ‘Dan zijn jullie een uitzondering’, vindt Herman. ‘Meestal moet je op vrouwen wachten. ’ ‘Dat is niet waar. ’ Kim haalt even een borstel door haar haren en kijkt in de spiegelende winkelruit van de HEMA. ‘Bij ons thuis moet mijn moeder altijd op mijn vader wachten. ’ ‘Lekker belangrijk’, vindt Luca. ‘Wat gaan we doen? ’ ‘Ik moet nog energiedrank hebben’, zegt Herman. ‘Dat mag toch niet? ’ merkt Kim op. ‘Omdat het vorig jaar een beetje fout ging. ’ Herman haalt on- verschillig zijn schouders op. ‘Dat viel trouwens best mee. Mijn broer was er toen ook bij. Ze hadden ’s avonds allemaal een paar blikjes energiedrank op en konden daarna niet slapen. Jammer dan. ’ Fieke grinnikt. ‘Gek hè, met al die suiker. ’ ‘Suiker valt nog wel mee’, weet Kim. ‘Er zit een andere stof in. Eh . . . Hoe heet dat spul ook alweer? ’ Herman heeft intussen zijn mobiel gepakt. ‘Bedoel je cafeïne? Dat zit ook in koffi e en . . . ’ Hij leest voor van zijn scherm: ‘. . . het heeft een oppeppende werking. Dat moeten we juist hebben. ’ ‘Oké, maar als het niet mag, waarom neem je het dan mee? ’ Fieke haalt haar schouders op. ‘Als de leraren het zien, pakken ze het af. ’ ‘Maar ze zien het niet. ’ Herman lacht geheimzinnig. ‘Hoezo? ’ Kim pakt hem bij zijn arm. ‘Wat heb je bedacht? ’ ‘Ik heb thuis een paar lege cola- en sinasfl esjes. Daar giet ik de energiedrank in over. Makkelijk toch? ’ Herman glimlacht tevreden. ‘Daar komen de leraren echt niet achter. ’ ‘Wat goed!’ Kim knikt Herman bewonderend toe. ‘Dat doen wij ook, hè Fieke? Dat spul kan best handig zijn voor als we . . . ’ Ge- schrokken houdt ze haar mond. ‘Kom op, naar de supermarkt. ’ ‘Neem jij ook energiedrank mee? ’ wil Luca van Fieke weten, als hij naast haar loopt. ‘Eh . . . misschien. ’
10 ‘Misschien? ’ ‘Nou ja . . . Als Kim het leuk vindt, is het mij best. Misschien lust ik dat spul niet eens. Heb je zin in de werkweek? ’ verandert Fieke van onderwerp. ‘Best wel. ’ Luca kijkt even veelbetekenend naar Fieke. ‘Ik ook’, gaat Fieke enthousiast verder. ‘Het programma is leuk en we hebben gelukkig veel vrije tijd. ’ Luca knikt. ‘Ik heb ook heel veel zin. In groep acht ben ik drie dagen weggeweest. Jij? ’ ‘Ik ook. Naar Ermelo. ’ Fieke glimlacht bij de herinnering. ‘Toen had ik verkering met Brian. Nou ja . . . verkering . . . Tijdens de nachtwandeling liepen we hand in hand en dat vonden we al- lebei superspannend. ’ ‘Ken ik Brian? ’ Fieke schudt haar hoofd. ‘Brian is na groep acht verhuisd en woont nu ergens in België. Ik kwam hem pas tegen op Face- book. ’ ‘Is het gezellig? ’ Kim draait zich voor de supermarkt om. ‘Heel gezellig. Hè, Luca? ’ Fieke lacht. ‘Maar we komen. ’ ‘We moeten het straks nog wel verdelen. ’ Luca wijst naar de twee plastic tassen vol blikjes drinken, chips, koek en snoep, die ze in de koffi ehoek van de HEMA tegen de muur hebben gezet. ‘Goed plan’, vindt Herman. ‘Mijn moeder schrikt zich naar, als ik met al deze spullen thuiskom. Ze is helemaal allergisch voor ongezond eten. ’ ‘Wat eten jullie dan? ’ ‘Bijna alleen maar dingen uit een gezondheidswinkel. En alles moet onbespoten zijn. ’ ‘Dus nooit patat? ’ begrijpt Kim. ‘Patat? McDonald’s? Nee!’ Herman schudt zijn hoofd en draait met zijn ogen. ‘Mijn moeder weet niet wat een Big Mac is. ’
11 Hij neemt een grote hap van de tompouce. ‘Soms maakt mijn moeder iets wat je niet eens aan de hond of de kat zou geven. Ik eet dan braaf een klein beetje op en ga ’s avonds naar de snackbar. ’ ‘Verschrikkelijk. ’ Kim kijkt Herman met grote ogen aan. ‘En je vader? ’ ‘Die maakt zich er niet druk meer om. Af en toe gaat hij mee onze hond uitlaten en dan halen we allebei een patatje oorlog. ’ ‘Dus een tompouce eten jullie thuis ook niet? ’ Er klinkt onge- loof in de stem van Fieke. ‘Die vind ik juist zo lekker. ’ ‘Heel af en toe. Maar meestal koekjes uit de gezondheidswin- kel. Zonder suiker en zo. Als mijn moeder deze blikjes ziet, gaat ze stuiteren. ’ Herman grinnikt om zijn eigen grapje. ‘Die neem ik wel . . . ’ Ineens schiet Luca overeind. ‘Wat dom! Op donderdag moeten er huis-aan-huisfolders worden bezorgd en ik heb nog niemand geregeld. ’ ‘Zal ik het aan mijn broer vragen? ’ stelt Fieke voor. ‘Zou die dat willen doen? ’ Fieke glimlacht. ‘Als ik het lief vraag, doet hij dat wel. ’ ‘Top!’ Luca kijkt haar dankbaar aan. ‘Ik hoop dat het snel maan- dag is. ’ Kim kijkt naar Fieke. ‘Ikke . . . Wij ook. Hè, Fieke? ’ Luca kijkt verbaasd naar Fieke. Waarom wordt ze nou rood?
12 HOOFDSTUK 2 Fieke ‘W eet je zeker dat je alles hebt? ’ Fieke zucht. ‘Ja-a, ma. Dat heb ik al twee keer gezegd. En als ik iets ben vergeten, leen ik het van Kim. ’ ‘Of je . . . ’ ‘ . . . koopt het’, valt Fieke haar moeder in de rede. ‘En voordat u vraagt of ik mijn pinpas bij me heb. Ja, die heb ik ook bij me. ’ Ze slaat een arm om haar moeder heen. ‘Ik ga. ’ Na een paar seconden maakt ze zich los uit de omhelzing van haar moeder. ‘Heb je je chipkaart ook bij je? ’ wil moeder weten. ‘Mijn . . . mijn chipkaart? ’ Fieke verslikt zich bijna. Weet moe- der wat Kim en zij van plan zijn? Nee, dat kan echt niet. ‘Ja’, zegt ze snel. ‘En er staat voldoende geld op. Maar nu ga ik naar binnen. ’ Ze pakt haar koffer en rugzak en loopt naar school. Voor de ingang draait ze zich nog één keer om. Ja hoor, moeder staat haar na te kijken. Fieke geeft een kushand, zwaait nog een keer en stapt dan de school binnen. In de hal zucht ze een paar keer diep. Het was toch lastiger dan ze had verwacht. Ze heeft niet gelogen, maar de waarheid heeft ze ook niet verteld. En dat haar moeder nou precies over haar chipkaart begon. Ze moest eens weten dat ze daar meer dan vijftig euro op heeft staan. ‘Hé, Fieke. ’ Kim komt achter haar de school in. ‘Zo hé, ik heb me moeten haasten. ’ Ze veegt het zweet van haar voorhoofd. ‘Om twee uur vannacht was ik nog wakker en daardoor sliep ik vanmorgen door de wekker heen. Mazzel dat mijn moeder me wakker maakte, anders had ik nog in bed gelegen. ’
13 ‘Heb je alles? ’ Fieke kijkt haar vriendin even doordringend aan. ‘Natuurlijk. Wat denk je wel. Vrijdagavond heb ik mijn koffer al ingepakt. ’ Fieke knikt tevreden. ‘Weet je wat mijn moeder net vroeg? Of ik voldoende geld . . . ’ ‘Fieke en Kim. ’ Meneer Van Egmond komt met een lijst in zijn hand de aula inlopen. ‘Gaan jullie ook naar lokaal veertien? We zijn bijna compleet. ’ ‘Doen we. ’ Fieke pakt haar koffer en rugzak weer op. ‘Wat vroeg je moeder? ’ wil Kim weten, als ze samen naar het wiskundelokaal lopen. ‘Of ik mijn chipkaart bij me heb. ’ ‘Dat meen je niet. Zou ze een vermoeden hebben? ’ Fieke schudt haar hoofd. ‘Onmogelijk. ’ ‘Maar waarom vroeg ze het dan? ’ ‘Geen idee. En ik schrok te veel om het aan haar te vragen. ’ Fieke wijst. ‘Hier moeten we zijn. ’ In lokaal veertien is het een enorme herrie. De leerlingen van 2H staan in groepjes bij elkaar, door het hele lokaal heen lig- gen koffers en tassen. ‘Fieke. ’ Herman pakt haar bij een arm. ‘Heb je Luca gezien? ’ ‘Nee. Is hij er nog niet? ’ ‘Nee. ’ Herman schudt ongeduldig zijn hoofd. ‘Anders zou ik het niet aan je vragen. ’ ‘Maar als jij het niet weet, waarom ik wel? ’ ‘Wat denk je zelf ? ’ Er glijdt even een glimlach over Hermans gezicht, maar gelijk is hij weer serieus. ‘Ik heb ’m al geappt, maar hij reageert niet. ’ ‘Is hij wel online? ’ ‘Ja. ’ Herman kijkt opnieuw op zijn mobiel. ‘Maar hij reageert niet. ’ ‘Heb je al gebeld? ’ ‘Nog niet, maar . . . ’
14 ‘Gelijk doen’, vindt Fieke. Het is inderdaad niks voor Luca om te laat te komen. Herman zoekt het nummer van zijn vriend. Terwijl hij de mo- biel aan zijn oor houdt, loopt hij onrustig door het lokaal heen en weer. Na twintig seconden schudt hij moedeloos zijn hoofd. ‘Ik krijg de voicemail. Hoi, ik ben er even niet. ’ ‘Jongelui, gaan jullie zitten. ’ Mevrouw Vermeteren, lerares En- gels, kijkt het lokaal rond. ‘Ik wil, voor we vertrekken, een stukje uit de Bijbel lezen en met jullie bidden. ’ ‘Maar mevrouw . . . ’ Herman maakt een machteloos gebaar. ‘Luca is er nog niet. ’ ‘Die komt zo echt wel’, vermoedt de lerares. ‘Als jij nu ook gaat zitten, dan . . . ’ ‘Maar hij reageert nergens op. ’ Mevrouw Vermeteren knikt Herman geruststellend toe. ‘Luca komt zo echt wel opdagen. ’ In zichzelf mompelend gaat Herman zitten. Fieke heeft intussen ook een bericht naar Luca gestuurd. Als Herman gelijk heeft, is er inderdaad iets met Luca aan de hand. Ze legt de mobiel op haar knieën en luistert naar de Psalm die mevrouw Vermeteren voorleest. Verrast kijkt ze op, als de deur langzaam opengaat. ‘Hè, hè. Waar was je nou? ’ roept Herman opgelucht. ‘Verslapen’, mompelt Luca, terwijl hij op een van de voorste banken gaat zitten. ‘Fijn dat je er bent, ga snel zitten. ’ Mevrouw Vermeteren wacht even tot Luca zit en leest dan verder. ‘Zo, jongens en meiden. We gaan naar de bus. Vergeet je bagage niet. ’ Mevrouw Vermeteren doet de deur van het lokaal open. Fieke stoot Kim aan. ‘Zullen we met Herman en Luca op de achterste bank gaan zitten? ’ ‘Mij best. ’
15 ‘Kom op, dan houden we een plaats voor de jongens vrij. ’ Met de koffer op wieltjes achter zich aan, loopt Fieke met grote stappen door de aula van de school naar de buitendeur. Ze wil als eerste bij de bus komen, maar zo te zien hebben meer klas- genoten dat idee. Ze neemt nog grotere stappen en kijkt over haar schouder. Waar blijft Kim? Waarom laat die het haar nou weer alleen opknappen? Een paar jongens zijn haar intussen lachend voorbijgelopen. ‘Hè? Maar . . . ? ’ Op het plein blijft ze verbaasd staan. ‘Waar is de bus? ’ De jongens die haar voorbijliepen, kijken ook vragend rond. Als ze zich omdraait, ziet ze de conciërge in de deurope- ning naar hen wenken. ‘De bus staat aan de achterkant van de school. ’ ‘Nee, hè!’ Mopperend trekt Fieke haar koffer weer mee. Wat dom dat ze daar niet aan heeft gedacht. Bussen vertrekken nooit aan de voorkant van de school, omdat het daar veel te krap is. Waar is Kim? Zou die wel gelijk de goede kant op zijn gegaan? Ja, hoor! Vanaf de achterbank wordt er op het raam getikt, ze ziet het lachende gezicht van haar vriendin. Ze geeft de koffer aan de chauffeur, die hem onder in de bus legt, en loopt door het gangpad naar de achterste bank. ‘Waar bleef je nou? ’ Kim kijkt haar lachend aan. ‘Ik riep nog dat je de verkeerde kant opging, maar je hoorde me niet. ’ ‘Stom van me’, geeft Fieke toe. Ze gaat naast Kim zitten en ziet Luca de bus inkomen, gevolgd door Herman. ‘Volgens mij zijn die ook de verkeerde kant op gerend. ’ Ze wenkt. ‘Hierzo!’ Lachend komen de jongens tussen de banken door naar achteren. Luca knikt waarderend. ‘Goed geregeld. Hermans koffer knal- de open, midden in de aula. Je wilt niet weten wat die gozer allemaal bij zich heeft. ’ ‘Vertel. ’ Kim kijkt Herman uitdagend aan.
16 ‘Wat denk je zelf. ’ Herman gaat zuchtend zitten, maar schiet gelijk weer overeind en schuift een plaats op. ‘Jullie willen ze- ker naast elkaar zitten? ’ Fieke voelt dat ze rood wordt en kijkt naar Luca, maar die ploft met een lachend gezicht naast haar neer. ‘Als je hoofdpijn hebt of je bent gevallen, Herman heeft een complete medicijnkast bij zich. Pleisters, verband, paracetamol, een mitella . . . Je kunt het zo gek niet bedenken, of het zit in zijn koffer. ’ ‘Nou overdrijf je’, vindt Herman. ‘Maar ik heb inderdaad van alles bij me. Mijn moeder is doktersassistent, snap je? Ze is al- tijd bang dat ik te weinig van die spullen bij me heb. ’ ‘En daarom geeft ze jou de halve medicijnkast mee’, begrijpt Fieke. ‘Als ik dat had geweten . . . ’ ‘Als we op vakantie gaan, is het nog veel erger’, vertelt Herman. ‘Zalf tegen kwallenbeten, een tekentang . . . Mijn vader loopt altijd te mopperen als hij de auto inpakt. ’ ‘Mijn vader ook. ’ Luca grinnikt. ‘Maar nu zijn we vijf dagen zonder ouders. Heerlijk. ’ Hij doet zijn rugzak open en haalt er een fl esje uit. ‘Eerst een paar slokken cola. ’ Hij knipoogt. ‘Daar ben ik wel aan toe. ’ ‘Cola? ’ Fieke fronst haar wenkbrauwen. ‘Is dit . . . Oh! Nou be- grijp ik het. ’ Ze schiet in de lach. ‘Hebben jullie het echt ge- daan? ’ ‘Ja. ’ Herman knikt. ‘Jij niet? ’ Fieke schudt haar hoofd. ‘Ik vind dat spul niet eens lekker. ’ Ze haalt een zak Engelse drop uit haar tas. ‘Dit is veel lekkerder. ’ Ze scheurt de zak open, maar op hetzelfde moment maakt de bus een scherpe draai naar rechts waardoor een groot deel van de Engelse drop op de grond valt. ‘Eet smakelijk’, zegt Herman droog. ‘Het gaat lekker. We zijn amper vertrokken of de inhoud van mijn koffer ligt door de aula van de school en jouw Engelse drop vliegt door de bus. Wie is de volgende? ’
17 ‘Niemand!’ klinkt het ineens. Fieke kijkt verrast op. Ze hebben meneer Louter helemaal niet aan zien komen. ‘En nu ruimen jullie eerst de rommel op, ik wil geen ruzie met de chauffeur. ’ De leraar kijkt hen streng aan. ‘Ik hoop wel dat jullie je in deze dagen gedragen. ’ Terwijl hij zich omdraait, merkt hij nog op: ‘Ik kom zo controleren of alles is opgeruimd. ’ ‘Rommel? ’ Fieke kijkt met een verontwaardigde blik naar de weglopende leraar. ‘Engelse drop is de lekkerste snoepsoort die er is. Dat noem je geen rommel. ’ Luca is intussen op zijn knieën gaan zitten en heeft al snel twee handen vol met drop. ‘Wie wil er een dropje? ’ Uitnodi- gend loopt hij langs de rijen banken en komt algauw weer met lege handen terug. ‘Wat ben jij toch een smeerlap. ’ Herman trekt een vies gezicht. ‘Eet iedereen dat echt op? ’ ‘Je kunt hier van de grond eten’, beweert Luca. ‘En anders heb jij vast een medicijn tegen buikkramp in je koffer zitten. ’ Fieke heeft haar mobiel gepakt. ‘Zal ik een selfi e nemen van ons vieren? ’ ‘Mij best. ’ Gelijk schuift Luca nog een eindje naar haar toe en legt zijn arm om haar schouders. ‘Zo goed? ’ Fieke houdt de mobiel met gestrekte arm voor zich. Wat ir- ritant dat ze elke keer zo rood wordt. ‘Herman moet nog iets dichterbij. Ja . . . toppie. ’ ‘Nu ééntje van jullie samen!’ roept Kim. Fieke schrikt. Waar bemoeit Kim zich mee? Maar tot haar ver- rassing schuift Luca opnieuw naar haar toe. Die kans moet ze niet laten gaan. Ze haalt snel een hand door haar haren en kijkt weer naar haar mobiel. Als ze het gezicht van Luca op het scherm ziet, kost het haar geen moeite om vrolijk te kijken. Snel klikt ze een paar keer.
18 ‘Laat zien. ’ Met de hoofden tegen elkaar kijken Luca en Fieke naar de foto’s. ‘Deze is leuk . . . en die . . . En . . . Stuur ze allemaal door naar mij!’ roept Luca enthousiast. ‘Ze zijn echt leuk. ’ Fieke voelt zich helemaal warm worden. Wat een lieve reactie. Moet het plan dat ze met Kim heeft bedacht wel doorgaan? Nee, nu niet aan denken. Laat ze vooral genieten van dit mo- ment.
Bekijk de tekstversie van dit leesfragment.
Is dit leesfragment niet goed zichtbaar of krijgt u een foutmelding te zien? Klik dan hier om het fragment opnieuw te laden. Wil je dit leesfragment later offline lezen? Geen probleem, je kunt hier klikken om het pdf bestand te downloaden.
Hans Mijnders
Hans Mijnders kan zich als directeur van een basisschool als geen ander inleven in de wereld van kinderen, tieners en pubers. Kinderen herkennen zich in zijn verhalen en lezen zijn boeken in een adem uit. Mijnders wordt ook wel de Carry Slee of Francine Oomen van de christelijke boekenwereld genoemd.
Deprecated: Bestand Thema zonder comments.php is sinds versie 3.0.0 verouderd en er is geen alternatief beschikbaar. Graag een comments.php template aan je thema toevoegen. in /home/boeken1q/affiliate/wp-includes/functions.php on line 5581
Geef een antwoord