Bijbel in gewone taal
Kort & krachtig 150 Bijbelteksten
Deze dwarsligger bevat een selectie van 150 geliefde Bijbelteksten uit de Bijbel in Gewone Taal, samengesteld door het Nederlands Bijbelgenootschap. Er is ten minste één tekst uit ieder Bijbelboek opgenomen….
Bestellen bij CLC
Beschikbaarheid:
Wilt u dit product bestellen, dan kan dat op clcnederland.com
Details:
9789460730290
450
Paperback
€12,50
Beschrijving
Deze dwarsligger bevat een selectie van 150 geliefde Bijbelteksten uit de Bijbel in Gewone Taal, samengesteld door het Nederlands Bijbelgenootschap. Er is ten minste één tekst uit ieder Bijbelboek opgenomen.
Categorieën
Eigenschappen
9789460730290
15-10-2015
Nederlands
450
701
Paperback
Leesfragment
Inhoudsopgave Genesis 1:1-2:4 De schepping 18 Genesis 2:4-3:24 De mensen in de tuin van Eden 22 Genesis 6:5-22 Noach en de grote overstroming 30 Genesis 11:1-9 De toren van Babel 32 Genesis 11:27-12:9 Abram gaat naar Kanaän 34 Genesis 22:1-19 Het offer van Abraham 36 Genesis 25:19-34 Jakob en Esau 40 Genesis 28:10-22 Jakob in Betel 42 Genesis 29:1-30 Jakob trouwt met Lea en Rachel 44 Genesis 37:1-36 Jozef en zijn broers 48 Exodus 1:1-22 De Israëlieten zijn slaven in Egypte 54 Exodus 3:1-22 Mozes moet het volk Israël leiden 58 Exodus 12:1-28 Het Paasfeest 62 Exodus 14:5-31 De Heer redt de Israëlieten 66 Exodus 20:1-17 Tien belangrijke regels 70 Leviticus 1:1-17 Regels voor het offeren van dieren 72 Leviticus 11:1-47 Regels over reine en onreine dieren 76 Leviticus 19:1-37 Regels voor het heilige volk 82 Numeri 1:1-54 De Israëlieten worden geteld 88 Numeri 6:22-27 De zegen van de priester 92 Deuteronomium 6:4-25 Alleen de Heer is God 94 Deuteronomium 30:1-20 Kies voor het leven 98 Jozua 2:1-24 Rac hab helpt de spionnen in Jericho 102 Jozua 6:1-27 Jericho wordt veroverd 106 Jozua 24:1-28 De Israëlieten beloven om alleen de Heer te dienen 112 Rechters 2:6-23 He t volk van Israël is ontrouw aan God 118 Rechters 4:1-24 Debora en Barak 122 Rechters 10:6-11:40 De rechter Jefta 126 Rechters 16:4-31 Simson en Delila 136 Ruth 1:1-22 Ruth en Noömi 142 Ruth 3:1-18 Ruth vraagt hulp aan Boaz 146 1 Samuel 8:1-22 Een koning voor Israël 150 1 Samuel 10:17-27 De Heer kiest Saul als koning 154 1 Samuel 17:1-58 David vecht tegen Goliat 156 2 Samuel 11:1-12:25 Koning David en Batseba 166 2 Samuel 18:1-18 Absalom wordt gedood 174 1 Koningen 3:2-28 De wijsheid van koning Salomo 178 BGT_NBG-versie_040815.indd 10 05/08/15 09.05
Inhoudsopgave Genesis 1:1-2:4 De schepping 18 Genesis 2:4-3:24 De mensen in de tuin van Eden 22 Genesis 6:5-22 Noach en de grote overstroming 30 Genesis 11:1-9 De toren van Babel 32 Genesis 11:27-12:9 Abram gaat naar Kanaän 34 Genesis 22:1-19 Het offer van Abraham 36 Genesis 25:19-34 Jakob en Esau 40 Genesis 28:10-22 Jakob in Betel 42 Genesis 29:1-30 Jakob trouwt met Lea en Rachel 44 Genesis 37:1-36 Jozef en zijn broers 48 Exodus 1:1-22 De Israëlieten zijn slaven in Egypte 54 Exodus 3:1-22 Mozes moet het volk Israël leiden 58 Exodus 12:1-28 Het Paasfeest 62 Exodus 14:5-31 De Heer redt de Israëlieten 66 Exodus 20:1-17 Tien belangrijke regels 70 Leviticus 1:1-17 Regels voor het offeren van dieren 72 Leviticus 11:1-47 Regels over reine en onreine dieren 76 Leviticus 19:1-37 Regels voor het heilige volk 82 Numeri 1:1-54 De Israëlieten worden geteld 88 Numeri 6:22-27 De zegen van de priester 92 Deuteronomium 6:4-25 Alleen de Heer is God 94 Deuteronomium 30:1-20 Kies voor het leven 98 Jozua 2:1-24 Rac hab helpt de spionnen in Jericho 102 Jozua 6:1-27 Jericho wordt veroverd 106 Jozua 24:1-28 De Israëlieten beloven om alleen de Heer te dienen 112 Rechters 2:6-23 He t volk van Israël is ontrouw aan God 118 Rechters 4:1-24 Debora en Barak 122 Rechters 10:6-11:40 De rechter Jefta 126 Rechters 16:4-31 Simson en Delila 136 Ruth 1:1-22 Ruth en Noömi 142 Ruth 3:1-18 Ruth vraagt hulp aan Boaz 146 1 Samuel 8:1-22 Een koning voor Israël 150 1 Samuel 10:17-27 De Heer kiest Saul als koning 154 1 Samuel 17:1-58 David vecht tegen Goliat 156 2 Samuel 11:1-12:25 Koning David en Batseba 166 2 Samuel 18:1-18 Absalom wordt gedood 174 1 Koningen 3:2-28 De wijsheid van koning Salomo 178 BGT_NBG-versie_040815.indd 11 05/08/15 09.05
1 Koningen 10:1-13 De koningin van Seba 182 1 Koningen 18:1-46 Elia en de profeten van Baäl 184 1 Koningen 21:1-29 De wijngaard van Nabot 192 2 Koningen 5:1-27 De genezing van Naäman 198 2 Koningen 17:1-23 De ontrouw van Israël 204 2 Koningen 24:18-25:21 De verovering van Jeruzalem 208 1 Kronieken 22:2-19 Vo orbereidingen voor de tempelbouw 212 2 Kronieken 30:1-31:1 Jechizkia viert het Paasfeest 216 Ezra 2:68-3:13 De bouw van de tempel begint 222 Ezra 7:1-28 Ezra gaat naar Jeruzalem 226 Nehemia 1:1-2:20 Nehemia gaat naar Jeruzalem 232 Nehemia 7:72-8:18 Leven volgens de wet van God 238 Ester 3:1-4:17 Ester wil haar volk redden 242 Job 1:1-2:13 Job raakt alles kwijt 248 Job 29:1-25 De laatste toespraak van Job 254 Job 42:1-17 Het antwoord van Job 258 Psalm 23 De Heer zorgt voor mij 262 Psalm 27 De Heer helpt mij altijd 264 Psalm 42 Ik verlang naar God 268 Psalm 84 He t is goed in het huis van de Heer 272 Psalm 92 De Heer is machtig 276 Psalm 139 God, u weet alles van mij 280 Spreuken 1:1-7 Lessen van Salomo 286 Spreuken 3:1-35 Door wijsheid word je gelukkig 288 Spreuken 15:13-32 Spreuken over een gelukkig leven 292 Spreuken 23:29-35 Ee n waarschuwing tegen te veel wijn 296 Prediker 1:1-18 Er gebeurt nooit iets nieuws 298 Prediker 3:1-8 Alles heeft zijn eigen tijd 302 Prediker 11:7-12:7 Geniet van het leven 304 Hooglied 2 Een lied over de liefde 306 Hooglied 4:1-15 Alles aan jou is mooi 312 Jesaja 2:2-5 Alles wordt anders 316 Jesaja 5:8-24 God straft ontrouwe mensen 318 Jesaja 11:1-10 Er komt een koning die vrede brengt 322 Jesaja 32:1-20 In Jeruzalem zal er vrede zijn 326 Jesaja 35:1-10 In de woestijn zal water zijn 330 Jesaja 51:1-16 De Heer geeft zijn volk hoop 332 BGT_NBG-versie_040815.indd 12 05/08/15 09.05
1 Koningen 10:1-13 De koningin van Seba 182 1 Koningen 18:1-46 Elia en de profeten van Baäl 184 1 Koningen 21:1-29 De wijngaard van Nabot 192 2 Koningen 5:1-27 De genezing van Naäman 198 2 Koningen 17:1-23 De ontrouw van Israël 204 2 Koningen 24:18-25:21 De verovering van Jeruzalem 208 1 Kronieken 22:2-19 Vo orbereidingen voor de tempelbouw 212 2 Kronieken 30:1-31:1 Jechizkia viert het Paasfeest 216 Ezra 2:68-3:13 De bouw van de tempel begint 222 Ezra 7:1-28 Ezra gaat naar Jeruzalem 226 Nehemia 1:1-2:20 Nehemia gaat naar Jeruzalem 232 Nehemia 7:72-8:18 Leven volgens de wet van God 238 Ester 3:1-4:17 Ester wil haar volk redden 242 Job 1:1-2:13 Job raakt alles kwijt 248 Job 29:1-25 De laatste toespraak van Job 254 Job 42:1-17 Het antwoord van Job 258 Psalm 23 De Heer zorgt voor mij 262 Psalm 27 De Heer helpt mij altijd 264 Psalm 42 Ik verlang naar God 268 Psalm 84 He t is goed in het huis van de Heer 272 Psalm 92 De Heer is machtig 276 Psalm 139 God, u weet alles van mij 280 Spreuken 1:1-7 Lessen van Salomo 286 Spreuken 3:1-35 Door wijsheid word je gelukkig 288 Spreuken 15:13-32 Spreuken over een gelukkig leven 292 Spreuken 23:29-35 Ee n waarschuwing tegen te veel wijn 296 Prediker 1:1-18 Er gebeurt nooit iets nieuws 298 Prediker 3:1-8 Alles heeft zijn eigen tijd 302 Prediker 11:7-12:7 Geniet van het leven 304 Hooglied 2 Een lied over de liefde 306 Hooglied 4:1-15 Alles aan jou is mooi 312 Jesaja 2:2-5 Alles wordt anders 316 Jesaja 5:8-24 God straft ontrouwe mensen 318 Jesaja 11:1-10 Er komt een koning die vrede brengt 322 Jesaja 32:1-20 In Jeruzalem zal er vrede zijn 326 Jesaja 35:1-10 In de woestijn zal water zijn 330 Jesaja 51:1-16 De Heer geeft zijn volk hoop 332 BGT_NBG-versie_040815.indd 13 05/08/15 09.05
Jesaja 60:1-22 Gods licht schijnt over Jeruzalem 336 Jeremia 1:1-19 Jeremia wordt Gods profeet 342 Jeremia 7:1-8:3 Jeremia in de tempel 346 Jeremia 26:1-24 Boodschap over de tempel 352 Jeremia 30:1-24 De nieuwe toekomst 356 Jeremia 36:1-32 Het boek met Gods woorden 360 Klaagliederen 3:1-66 Het derde lied 366 Ezechiël 18:1-32 God oordeelt eerlijk 372 Ezechiël 37:1-14 Een dal vol botten 378 Daniël 1:1-21 Daniël in Babylonië 382 Daniël 6:2-29 Daniël in de leeuwenkuil 386 Daniël 7:1-28 De dieren uit de zee 392 Hosea 11:1-11 De Heer houdt van zijn volk 398 Joël 2:1-11 De dag van de Heer 400 Joël 3:1-5 De Heer geeft zijn geest aan alle mensen 402 Amos 5:1-27 De Heer waarschuwt Israël 404 Obadja 1:1-15 De toekomst van Edom 410 Jona 3:1-10 Jona gehoorzaamt de Heer 414 Micha 6:1-8 De Heer klaagt zijn volk aan 416 Nahum 1:1-6 De Heer straft Nineve 418 Habakuk 3:1-19 Het lied van Habakuk 420 Sefanja 1:2-18 De dag van de Heer 426 Haggai 1:1-15 Er moet een nieuwe tempel komen 430 Zacharia 8:1-17 De Heer spreekt tegen zijn volk 434 Maleachi 2:17-3:5 De Heer zal rechtspreken 438 Matteüs 1:18-2:12 De geboorte van Jezus Christus 440 Matteüs 5:1-8:1 De toespraak van Jezus op de berg 444 Matteüs 19:16-20:16 Gods nieuwe wereld 460 Matteüs 22:15-22 Een vraag over belasting betalen 466 Matteüs 25:14-30 Het voorbeeld van de drie dienaren 468 Matteüs 27:57-28:15 Jezus staat op uit de dood 472 Marcus 1:1-15 Johannes de Doper 476 Marcus 4:1-34 Je zus geeft voorbeelden over Gods nieuwe wereld 478 Marcus 6:30-44 Vijf broden en twee vissen 484 Marcus 15:1-39 Jezus wordt gedood 486 Lucas 2:1-20 De geboorte van Jezus 492 Lucas 5:1-11 De eerste leerlingen van Jezus 496 Lucas 10:25-37 Een Samaritaan helpt 498 BGT_NBG-versie_040815.indd 14 05/08/15 09.05
Jesaja 60:1-22 Gods licht schijnt over Jeruzalem 336 Jeremia 1:1-19 Jeremia wordt Gods profeet 342 Jeremia 7:1-8:3 Jeremia in de tempel 346 Jeremia 26:1-24 Boodschap over de tempel 352 Jeremia 30:1-24 De nieuwe toekomst 356 Jeremia 36:1-32 Het boek met Gods woorden 360 Klaagliederen 3:1-66 Het derde lied 366 Ezechiël 18:1-32 God oordeelt eerlijk 372 Ezechiël 37:1-14 Een dal vol botten 378 Daniël 1:1-21 Daniël in Babylonië 382 Daniël 6:2-29 Daniël in de leeuwenkuil 386 Daniël 7:1-28 De dieren uit de zee 392 Hosea 11:1-11 De Heer houdt van zijn volk 398 Joël 2:1-11 De dag van de Heer 400 Joël 3:1-5 De Heer geeft zijn geest aan alle mensen 402 Amos 5:1-27 De Heer waarschuwt Israël 404 Obadja 1:1-15 De toekomst van Edom 410 Jona 3:1-10 Jona gehoorzaamt de Heer 414 Micha 6:1-8 De Heer klaagt zijn volk aan 416 Nahum 1:1-6 De Heer straft Nineve 418 Habakuk 3:1-19 Het lied van Habakuk 420 Sefanja 1:2-18 De dag van de Heer 426 Haggai 1:1-15 Er moet een nieuwe tempel komen 430 Zacharia 8:1-17 De Heer spreekt tegen zijn volk 434 Maleachi 2:17-3:5 De Heer zal rechtspreken 438 Matteüs 1:18-2:12 De geboorte van Jezus Christus 440 Matteüs 5:1-8:1 De toespraak van Jezus op de berg 444 Matteüs 19:16-20:16 Gods nieuwe wereld 460 Matteüs 22:15-22 Een vraag over belasting betalen 466 Matteüs 25:14-30 Het voorbeeld van de drie dienaren 468 Matteüs 27:57-28:15 Jezus staat op uit de dood 472 Marcus 1:1-15 Johannes de Doper 476 Marcus 4:1-34 Je zus geeft voorbeelden over Gods nieuwe wereld 478 Marcus 6:30-44 Vijf broden en twee vissen 484 Marcus 15:1-39 Jezus wordt gedood 486 Lucas 2:1-20 De geboorte van Jezus 492 Lucas 5:1-11 De eerste leerlingen van Jezus 496 Lucas 10:25-37 Een Samaritaan helpt 498 BGT_NBG-versie_040815.indd 15 05/08/15 09.05
Lucas 15:1-32 Jezus geeft drie voorbeelden 500 Lucas 24:13-53 Twee leerlingen ontmoeten Jezus 504 Johannes 1:1-18 Gods Zoon komt naar de wereld 510 Johannes 7:53-8:11 Ee n vrouw wordt bij Jezus gebracht 512 Johannes 10:1-21 De goede herder 514 Johannes 14:1-26 Jezus spreekt met de leerlingen 518 Johannes 20:19-31 Tomas gelooft de leerlingen niet 522 Handelingen 2:1-13 De komst van de heilige Geest 524 Handelingen 4:32-5:11 De gelovigen zorgen voor elkaar 526 Handelingen 9:1-31 Saulus gaat geloven 530 Handelingen 17:16-34 De toespraak van Paulus in Athene 536 Romeinen 3:21-4:25 Redding door het geloof 540 Romeinen 8:1-39 De heilige Geest beheerst ons leven 546 Romeinen 12:1-21 We moeten goed leven 552 1 Korintiërs 13:1-13 De liefde 556 1 Korintiërs 15:35-58 Hoe staan de doden op? 558 2 Korintiërs 5:11-6:13 Paulus’ werk als apostel 562 Galaten 5:13-26 Luisteren naar de Geest 566 Efeziërs 2:1-22 Joden en niet-Joden zijn één 568 Filippenzen 1:27-2:18 Christenen moeten goed leven 572 Kolossenzen 2:6-3:4 Pas op voor verkeerde ideeën 576 1 Tessalonicenzen 4:13-5:11 De komst van de Heer 580 2 Tessalonicenzen 3:6-16 Doe gewoon je werk 584 1 Timoteüs 6:2-19 Houd je aan je opdracht 586 2 Timoteüs 2:1-13 Vertrouw op Jezus Christus 590 Titus 3:1-7 God is goed voor mensen 592 Filemon 1:8-22 Filemon en zijn slaaf Onesimus 594 Hebreeën 12:1-13 We moeten volhouden 598 Jakobus 2:14-26 Je moet geloven, maar ook doen 602 1 Petrus 1:13-25 Het volk van God 604 2 Petrus 3:1-13 De Heer zal komen 606 1 Johannes 3:11-17 Houd van elkaar 610 2 Johannes 1:4-6 Heb elkaar lief 612 3 Johannes 1:5-8 Hulp aan andere gelovigen 614 Judas 1:20-23 Wees goed voor iedereen 616 Openbaring 1:4-20 God is het begin en het einde 618 Openbaring 12:1-17 De vrouw en de draak 622 Openbaring 21:1-22:5 Het nieuwe Jeruzalem 626 BGT_NBG-versie_040815.indd 16 05/08/15 09.05
Lucas 15:1-32 Jezus geeft drie voorbeelden 500 Lucas 24:13-53 Twee leerlingen ontmoeten Jezus 504 Johannes 1:1-18 Gods Zoon komt naar de wereld 510 Johannes 7:53-8:11 Ee n vrouw wordt bij Jezus gebracht 512 Johannes 10:1-21 De goede herder 514 Johannes 14:1-26 Jezus spreekt met de leerlingen 518 Johannes 20:19-31 Tomas gelooft de leerlingen niet 522 Handelingen 2:1-13 De komst van de heilige Geest 524 Handelingen 4:32-5:11 De gelovigen zorgen voor elkaar 526 Handelingen 9:1-31 Saulus gaat geloven 530 Handelingen 17:16-34 De toespraak van Paulus in Athene 536 Romeinen 3:21-4:25 Redding door het geloof 540 Romeinen 8:1-39 De heilige Geest beheerst ons leven 546 Romeinen 12:1-21 We moeten goed leven 552 1 Korintiërs 13:1-13 De liefde 556 1 Korintiërs 15:35-58 Hoe staan de doden op? 558 2 Korintiërs 5:11-6:13 Paulus’ werk als apostel 562 Galaten 5:13-26 Luisteren naar de Geest 566 Efeziërs 2:1-22 Joden en niet-Joden zijn één 568 Filippenzen 1:27-2:18 Christenen moeten goed leven 572 Kolossenzen 2:6-3:4 Pas op voor verkeerde ideeën 576 1 Tessalonicenzen 4:13-5:11 De komst van de Heer 580 2 Tessalonicenzen 3:6-16 Doe gewoon je werk 584 1 Timoteüs 6:2-19 Houd je aan je opdracht 586 2 Timoteüs 2:1-13 Vertrouw op Jezus Christus 590 Titus 3:1-7 God is goed voor mensen 592 Filemon 1:8-22 Filemon en zijn slaaf Onesimus 594 Hebreeën 12:1-13 We moeten volhouden 598 Jakobus 2:14-26 Je moet geloven, maar ook doen 602 1 Petrus 1:13-25 Het volk van God 604 2 Petrus 3:1-13 De Heer zal komen 606 1 Johannes 3:11-17 Houd van elkaar 610 2 Johannes 1:4-6 Heb elkaar lief 612 3 Johannes 1:5-8 Hulp aan andere gelovigen 614 Judas 1:20-23 Wees goed voor iedereen 616 Openbaring 1:4-20 God is het begin en het einde 618 Openbaring 12:1-17 De vrouw en de draak 622 Openbaring 21:1-22:5 Het nieuwe Jeruzalem 626 BGT_NBG-versie_040815.indd 17 05/08/15 09.05
30 Noach en de grote overstroming De mensen zijn slecht De Heer zag dat alle mensen op aarde slecht waren. Ze bedachten alleen maar slechte dingen. Dat deed de Heer pijn. Hij kreeg er spijt van dat hij de mensen gemaakt had.Hij dacht: Ik wil geen mensen meer op de aarde, en ook geen dieren op het land en geen vogels meer. Want ik heb er spijt van dat ik de mensen en de dieren gemaakt heb. Maar de Heer vond dat er één mens was die wel goed leefde. Dat was Noach. Noach leeft goed Nu volgt het verhaal over Noach en zijn familie. Noach had drie zonen. Ze heetten Sem, Cham en Jafet. Noach was anders dan de mensen om hem heen. Hij was eerlijk en goed. Hij leefde als een vriend van God. Alle andere mensen leefden slecht. Ze waren oneerlijk en gemeen. God zag dat de hele aarde slecht was. Daarom zei hij tegen Noach: ‘Ik ga een eind maken aan het leven van alle mensen. Want ze zijn slecht en oneerlijk. Ik ga ze vernietigen, samen met de aarde.’ Noach moet een boot maken Verder zei God tegen Noach: ‘Jij moet een boot maken. Het moet een houten boot zijn met verschillende ruimtes. Je moet hem van binnen en van buiten waterdicht maken. De boot moet 150 meter lang worden, 25 meter breed en 15 meter hoog. Hij moet drie verdiepingen hebben. Er moet een raam in de boot zitten, en een deur in de zijkant. Je moet een halve meter openlaten tussen het dak en de zijkanten. Ik laat de aarde volstromen met water, heel veel water. Alles wat leeft, zal sterven, alles en iedereen op aarde. Maar ik beloof dat ik jou zal beschermen. Jij zult veilig zijn op de boot. En ook je vrouw, je zonen en hun vrouwen zullen veilig zijn. Je moet in de boot ook dieren meenemen. Van elke soort een mannetje en een vrouwtje. Dan blijven de dieren leven, net als jij. Van alle soorten vogels, van alle soorten vee en van alle kleine dieren zullen er twee naar je toe komen. Je moet ervoor zorgen dat er in de boot genoeg eten is voor jullie zelf en voor de dieren.’ Noach deed dat allemaal. Hij deed precies wat God gezegd had. BGT_NBG-versie_040815.indd 30 05/08/15 09.05
Genesis 6:5-22 Noach en de grote overstroming De mensen zijn slecht De Heer zag dat alle mensen op aarde slecht waren. Ze bedachten alleen maar slechte dingen. Dat deed de Heer pijn. Hij kreeg er spijt van dat hij de mensen gemaakt had.Hij dacht: Ik wil geen mensen meer op de aarde, en ook geen dieren op het land en geen vogels meer. Want ik heb er spijt van dat ik de mensen en de dieren gemaakt heb. Maar de Heer vond dat er één mens was die wel goed leefde. Dat was Noach. Noach leeft goed Nu volgt het verhaal over Noach en zijn familie. Noach had drie zonen. Ze heetten Sem, Cham en Jafet. Noach was anders dan de mensen om hem heen. Hij was eerlijk en goed. Hij leefde als een vriend van God. Alle andere mensen leefden slecht. Ze waren oneerlijk en gemeen. God zag dat de hele aarde slecht was. Daarom zei hij tegen Noach: ‘Ik ga een eind maken aan het leven van alle mensen. Want ze zijn slecht en oneerlijk. Ik ga ze vernietigen, samen met de aarde.’ Noach moet een boot maken Verder zei God tegen Noach: ‘Jij moet een boot maken. Het moet een houten boot zijn met verschillende ruimtes. Je moet hem van binnen en van buiten waterdicht maken. De boot moet 150 meter lang worden, 25 meter breed en 15 meter hoog. Hij moet drie verdiepingen hebben. Er moet een raam in de boot zitten, en een deur in de zijkant. Je moet een halve meter openlaten tussen het dak en de zijkanten. Ik laat de aarde volstromen met water, heel veel water. Alles wat leeft, zal sterven, alles en iedereen op aarde. Maar ik beloof dat ik jou zal beschermen. Jij zult veilig zijn op de boot. En ook je vrouw, je zonen en hun vrouwen zullen veilig zijn. Je moet in de boot ook dieren meenemen. Van elke soort een mannetje en een vrouwtje. Dan blijven de dieren leven, net als jij. Van alle soorten vogels, van alle soorten vee en van alle kleine dieren zullen er twee naar je toe komen. Je moet ervoor zorgen dat er in de boot genoeg eten is voor jullie zelf en voor de dieren.’ Noach deed dat allemaal. Hij deed precies wat God gezegd had. BGT_NBG-versie_040815.indd 31 05/08/15 09.05
32 De toren van Babel De mensen bouwen een toren in Babel Heel lang geleden sprak iedereen op aarde dezelfde taal. De mensen trokken toen van de ene plaats naar de andere. Zo kwamen ze op een keer in het oosten, in Babylonië. Ze gingen daar wonen in een dal.Toen zeiden de mensen tegen elkaar: ‘Laten we van klei stenen bakken.’ Zo maakten ze bakstenen om mee te bouwen. Ze gebruikten teer om de stenen aan elkaar vast te maken. Toen zeiden ze: ‘Laten we een stad gaan bouwen met een toren die tot in de hemel komt. Dan worden we heel beroemd. En als we in die stad blijven, raken we niet over de hele aarde verspreid.’ De mensen verstaan elkaar niet meer Toen kwam de Heer naar de aarde. Hij kwam kijken naar de stad en de toren die de mensen aan het bouwen waren. Hij zei: ‘De mensen zijn nu één volk en ze spreken allemaal dezelfde taal. Wat ze hier doen, is nog maar het begin. Straks kunnen ze alles doen wat ze bedenken. Laat ik naar ze toe gaan. Ik zal ervoor zorgen dat ze elkaar niet meer kunnen verstaan.’ Toen verspreidde de Heer de mensen over de hele aarde. Ze stopten met de bouw van de stad. Die stad wordt Babel genoemd. Daar zorgde de Heer ervoor dat de mensen elkaar niet meer konden verstaan. En dat ze overal op aarde gingen wonen. BGT_NBG-versie_040815.indd 32 05/08/15 09.05
Genesis 11:1-9 De toren van Babel De mensen bouwen een toren in Babel Heel lang geleden sprak iedereen op aarde dezelfde taal. De mensen trokken toen van de ene plaats naar de andere. Zo kwamen ze op een keer in het oosten, in Babylonië. Ze gingen daar wonen in een dal.Toen zeiden de mensen tegen elkaar: ‘Laten we van klei stenen bakken.’ Zo maakten ze bakstenen om mee te bouwen. Ze gebruikten teer om de stenen aan elkaar vast te maken. Toen zeiden ze: ‘Laten we een stad gaan bouwen met een toren die tot in de hemel komt. Dan worden we heel beroemd. En als we in die stad blijven, raken we niet over de hele aarde verspreid.’ De mensen verstaan elkaar niet meer Toen kwam de Heer naar de aarde. Hij kwam kijken naar de stad en de toren die de mensen aan het bouwen waren. Hij zei: ‘De mensen zijn nu één volk en ze spreken allemaal dezelfde taal. Wat ze hier doen, is nog maar het begin. Straks kunnen ze alles doen wat ze bedenken. Laat ik naar ze toe gaan. Ik zal ervoor zorgen dat ze elkaar niet meer kunnen verstaan.’ Toen verspreidde de Heer de mensen over de hele aarde. Ze stopten met de bouw van de stad. Die stad wordt Babel genoemd. Daar zorgde de Heer ervoor dat de mensen elkaar niet meer konden verstaan. En dat ze overal op aarde gingen wonen. BGT_NBG-versie_040815.indd 33 05/08/15 09.05
182 De koningin van Seba De koningin van Seba bezoekt Salomo De koningin van het land Seba hoorde over koning Salomo. Zij hoorde dat hij heel wijs was, en dat hij zijn wijsheid van de Heer gekregen had. Ze wilde weten of hij echt zo wijs was. Daarom besloot ze om naar Salomo toe te gaan en hem moeilijke vragen te stellen.Ze ging naar Jeruzalem met een grote groep kamelen en met veel dienaren. De kamelen droegen kostbare geschenken: geurige olie en kruiden, en heel veel goud en edelstenen. Zo kwam ze bij Salomo. Ze vroeg hem alles wat ze wilde vragen. En Salomo gaf overal antwoord op. Hij wist echt alles. De koningin is onder de indruk Toen begreep de koningin van Seba hoe wijs Salomo was. Ze zag het paleis dat hij had laten bouwen. Ze zag het lekkere eten op tafel, ze zag zijn dienaren aan tafel zitten. Ze zag hoe goed het personeel de mensen bediende, en hoe mooi hun kleding was. Ze zag wat een goede wijn Salomo had. En ze zag de offers die hij bracht in de tempel van de Heer. Ze was diep onder de indruk. Ze zei tegen koning Salomo: ‘Het is dus waar, wat ik in mijn land over u gehoord heb. Dat u zo veel weet, en dat u zo’n wijze koning bent. Ik wilde het eerst niet geloven, maar nu heb ik het zelf gezien. En ik had nog niet eens de helft gehoord, want de werkelijkheid is nog veel mooier! U bent nog veel wijzer en rijker dan de mensen mij verteld hebben. Wat hebben de mensen in uw paleis een geluk dat ze altijd bij u zijn! Zij kunnen altijd uw wijze woorden horen. Ik dank de Heer, uw God. Hij houdt zo veel van u, dat hij u koning van Israël gemaakt heeft. Hij houdt zo veel van zijn volk, dat u hen mag leiden. U zult het volk goed en rechtvaardig besturen.’ De koningin en Salomo geven elkaar geschenken De koningin van Seba gaf Salomo 3600 kilo goud, veel edelstenen en veel geurige olie en kruiden. Zo veel geurige olie en kruiden heeft Salomo later nooit meer gekregen. Toen gaf Salomo geschenken aan de koningin van Seba, zoals dat hoort. Maar hij gaf haar nog veel meer: alles wat ze maar wilde en waar ze om vroeg. Daarna ging de koningin met haar dienaren terug naar haar land. BGT_NBG-versie_040815.indd 182 05/08/15 09.05
1 Koningen 10:1-13 De koningin van Seba De koningin van Seba bezoekt Salomo De koningin van het land Seba hoorde over koning Salomo. Zij hoorde dat hij heel wijs was, en dat hij zijn wijsheid van de Heer gekregen had. Ze wilde weten of hij echt zo wijs was. Daarom besloot ze om naar Salomo toe te gaan en hem moeilijke vragen te stellen.Ze ging naar Jeruzalem met een grote groep kamelen en met veel dienaren. De kamelen droegen kostbare geschenken: geurige olie en kruiden, en heel veel goud en edelstenen. Zo kwam ze bij Salomo. Ze vroeg hem alles wat ze wilde vragen. En Salomo gaf overal antwoord op. Hij wist echt alles. De koningin is onder de indruk Toen begreep de koningin van Seba hoe wijs Salomo was. Ze zag het paleis dat hij had laten bouwen. Ze zag het lekkere eten op tafel, ze zag zijn dienaren aan tafel zitten. Ze zag hoe goed het personeel de mensen bediende, en hoe mooi hun kleding was. Ze zag wat een goede wijn Salomo had. En ze zag de offers die hij bracht in de tempel van de Heer. Ze was diep onder de indruk. Ze zei tegen koning Salomo: ‘Het is dus waar, wat ik in mijn land over u gehoord heb. Dat u zo veel weet, en dat u zo’n wijze koning bent. Ik wilde het eerst niet geloven, maar nu heb ik het zelf gezien. En ik had nog niet eens de helft gehoord, want de werkelijkheid is nog veel mooier! U bent nog veel wijzer en rijker dan de mensen mij verteld hebben. Wat hebben de mensen in uw paleis een geluk dat ze altijd bij u zijn! Zij kunnen altijd uw wijze woorden horen. Ik dank de Heer, uw God. Hij houdt zo veel van u, dat hij u koning van Israël gemaakt heeft. Hij houdt zo veel van zijn volk, dat u hen mag leiden. U zult het volk goed en rechtvaardig besturen.’ De koningin en Salomo geven elkaar geschenken De koningin van Seba gaf Salomo 3600 kilo goud, veel edelstenen en veel geurige olie en kruiden. Zo veel geurige olie en kruiden heeft Salomo later nooit meer gekregen. Toen gaf Salomo geschenken aan de koningin van Seba, zoals dat hoort. Maar hij gaf haar nog veel meer: alles wat ze maar wilde en waar ze om vroeg. Daarna ging de koningin met haar dienaren terug naar haar land. BGT_NBG-versie_040815.indd 183 05/08/15 09.05
262 De Heer zorgt voor mij Een lied van David. De Heer zorgt voor mij De Heer zorgt voor mij, zoals een herder voor zijn schapen zorgt. Hij geeft me alles wat ik nodig heb. Hij leidt mij, zoals een herder zijn schapen leidt naar groen gras en fris water. Bij de Heer ben ik veilig, hij geeft mij nieuwe kracht, zo goed is hij. Ik ben niet bang, ook al is er gevaar, ook al is het donker om mij heen. Want u bent bij mij, Heer. U beschermt me, u geeft mij moed. U nodigt mij uit in uw tempel. U zorgt goed voor mij. U geeft me te eten en te drinken, meer dan genoeg. En al mijn vijanden kunnen dat zien. U geeft me geluk en liefde, altijd en overal. Ik zal bij u zijn in uw tempel, mijn hele leven lang. BGT_NBG-versie_040815.indd 262 05/08/15 09.05
Psalm 23 De Heer zorgt voor mij Een lied van David. De Heer zorgt voor mij De Heer zorgt voor mij, zoals een herder voor zijn schapen zorgt. Hij geeft me alles wat ik nodig heb. Hij leidt mij, zoals een herder zijn schapen leidt naar groen gras en fris water. Bij de Heer ben ik veilig, hij geeft mij nieuwe kracht, zo goed is hij. Ik ben niet bang, ook al is er gevaar, ook al is het donker om mij heen. Want u bent bij mij, Heer. U beschermt me, u geeft mij moed. U nodigt mij uit in uw tempel. U zorgt goed voor mij. U geeft me te eten en te drinken, meer dan genoeg. En al mijn vijanden kunnen dat zien. U geeft me geluk en liefde, altijd en overal. Ik zal bij u zijn in uw tempel, mijn hele leven lang. BGT_NBG-versie_040815.indd 263 05/08/15 09.05
302 Alles heeft zijn eigen tijd Alles heeft zijn eigen tijd Er is voor alles in het leven een geschikte tijd. Er is een tijd om kinderen te krijgen, en er is een tijd om te sterven. Een tijd om planten in de grond te zetten, en een tijd om planten uit de grond te trekken. Een tijd om mensen te doden, en een tijd om mensen beter te maken. Een tijd om dingen af te breken, en een tijd om dingen op te bouwen. Een tijd om te huilen, en een tijd om te lachen. Een tijd om verdriet te hebben, en een tijd om te dansen. Een tijd om samen te slapen, en een tijd om in je eentje te slapen. Een tijd om iemand te omhelzen, en een tijd om afstand te houden. Een tijd om iets te zoeken, en een tijd om iets te verliezen. Een tijd om dingen te bewaren, en een tijd om dingen weg te gooien. Een tijd om iets los te scheuren, en een tijd om iets heel te maken. Een tijd om stil te zijn, en een tijd om te praten. Een tijd om lief te hebben, en een tijd om te haten. Er is een tijd voor oorlog, en er is een tijd voor vrede. BGT_NBG-versie_040815.indd 302 05/08/15 09.05
Prediker 3:1-8 Alles heeft zijn eigen tijd Alles heeft zijn eigen tijd Er is voor alles in het leven een geschikte tijd. Er is een tijd om kinderen te krijgen, en er is een tijd om te sterven. Een tijd om planten in de grond te zetten, en een tijd om planten uit de grond te trekken. Een tijd om mensen te doden, en een tijd om mensen beter te maken. Een tijd om dingen af te breken, en een tijd om dingen op te bouwen. Een tijd om te huilen, en een tijd om te lachen. Een tijd om verdriet te hebben, en een tijd om te dansen. Een tijd om samen te slapen, en een tijd om in je eentje te slapen. Een tijd om iemand te omhelzen, en een tijd om afstand te houden. Een tijd om iets te zoeken, en een tijd om iets te verliezen. Een tijd om dingen te bewaren, en een tijd om dingen weg te gooien. Een tijd om iets los te scheuren, en een tijd om iets heel te maken. Een tijd om stil te zijn, en een tijd om te praten. Een tijd om lief te hebben, en een tijd om te haten. Er is een tijd voor oorlog, en er is een tijd voor vrede. BGT_NBG-versie_040815.indd 303 05/08/15 09.05
Bekijk de tekstversie van dit leesfragment.
Is dit leesfragment niet goed zichtbaar of krijgt u een foutmelding te zien? Klik dan hier om het fragment opnieuw te laden. Wil je dit leesfragment later offline lezen? Geen probleem, je kunt hier klikken om het pdf bestand te downloaden.
Deprecated: Bestand Thema zonder comments.php is sinds versie 3.0.0 verouderd en er is geen alternatief beschikbaar. Graag een comments.php template aan je thema toevoegen. in /home/boeken1q/affiliate/wp-includes/functions.php on line 5581
Geef een antwoord