Bewijs genoeg…
L. Strobel & Lee Strobel
Wat is er feitelijk over Jezus bekend? Een journalist ondervraagt dertien top-wetenschappers. Lee Strobel was rechtbankverslaggever bij een grote krant, de Chicago Tribune. Hij weet uit ervaring dat overtuigend bewijsmateriaal lang niet altijd tot de juiste uitspraak leidt. Als atheïst…
Bestellen bij CLC
Beschikbaarheid:
Wilt u dit product bestellen, dan kan dat op clcnederland.com
Details:
9789060678589
313
Paperback
€19,95
Beschrijving
Wat is er feitelijk over Jezus bekend? Een journalist ondervraagt dertien top-wetenschappers.
Lee Strobel was rechtbankverslaggever bij een grote krant, de Chicago Tribune. Hij weet uit ervaring dat overtuigend bewijsmateriaal lang niet altijd tot de juiste uitspraak leidt.
Als atheïst was hij tot de conclusie gekomen dat de verhalen over Jezus fabeltjes waren, totdat hij anders naar de feiten ging kijken. Hij ondervroeg dertien top-wetenschappers met kennis van zaken. Onder hen waren theologen, nieuwtestamentici, een archeoloog, een psycholoog en een medicus. En Strobel liet zich niet met een kluitje in het riet sturen.
In dit boek zet hij de feiten over de man uit Nazaret op een rijtje. Vervolgens laat hij de lezer zelf een oordeel vormen, alsof hij of zij deel uitmaakt van een rechtbankjury. Een grote verdienste van Strobel is dat hij een boek geschreven heeft dat leest als een juridische thriller.
Bij dit boek zijn verwerkingsvragen gemaakt. Download ze hier.
Categorieën
Eigenschappen
9789060678589
01-01-1998
Nederlands
313
705
Paperback
L. Strobel, Lee Strobel
T.M. Keesmaat-Ritmeester
Aanbevelingen
De auteur van dit boek was rechtbankverslaggever bij een Amerikaanse krant. Hij kwam op het idee om de gegevens over Jezus van Nazareth opnieuw op hun waarheidsgehalte te onderzoeken en interviewde een dertiental deskundigen. De bedoeling is dat de lezer aan het einde van het boek zelf een oordeel kan vormen, alsof men deel uit zou maken van een jury. Op de achterflap staat dat dit boek leest als een juridische thriller, maar in feite gaat het om ouderwetse evangelisatie-lectuur in een meer eigentijds jasje. De deskundigen (aangeduid als 'top-wetenschappers') vertegenwoordigen de evangelische richting binnen het onderzoek; de leidinggevende nieuwtestamentici komen niet aan het woord of worden slechts en passant vermeld. Daardoor wordt aan het historisch-kritische en het literatuurwetenschappelijke onderzoek naar Jezus te weinig aandacht besteed. Voor een jury in een rechtzaak is het essentieel dat men over en weer kan horen. Maar dat is niet de bedoeling van dit boek. En dat beperkt meteen de doelgroep van lezers, die men in de evangelicale hoek zal moeten zoeken.
- Prof. dr. K.A.D. Smelik (Biblion)
Leesfragment
BEWIJS GENOEG
Inhoud Inleiding 7 Deel 1: Onderzoek naar de gegevens 15 1 . Het getuigenbewijs 17 2. Het getuigenbewijs onderzocht 3 7 3. Het bewijs op basis van documentatie 55 4. Het aanvullend bewijs 75 5. Het wetenschappelijk bewijs 96 6. Het tegenbewijs 115 Deel 2: Jezus analyseren 1 3 7 7. Het bewijs van zijn identiteit 139 8. Het bewijs door psychologen 153 9. Het bewijs op basis van een signalement 1 66 10. Het bewijs op basis van vingerafdrukken 1 84 Deel 3: Onderzoek naar de opstanding 203 11 . Het medisch bewijs 205 1 2. Het bewijs van het vermiste lichaam 221 13. De verschijningen als bewijs 2 43 14. Het bewijs op basis van bijkomende omstandigheden 264 Slot: Het vonnis van de geschiedenis 281 Noten 297 Index 307
Inleiding Het onderzoek van mijn leven heropend In de zaak tegen James Dixon, wegens poging tot moord, lag de uitkomst voor de hand. Zo klaar als een klontje. Zelfs een vluchtig onderzoek van het bewijsmateriaal was voldoende om vast te stellen dat Dixon brigadier Richard Scanlon, tijdens een handgemeen in het zuidelijk deel van Chicago, in het onderlijf had geschoten. Stukje bij beetje, het ene voorwerp na het andere, de ene getuige na de andere – het bewijsmateriaal trok de strik rond Dixons nek steeds strakker aan. Er waren vingerafdrukken en een wapen, ooggetuigen en een motief, een gewonde agent en een verdachte met een gewelddadig verleden. De rechterlijke macht hield haar voet al boven het valluik, klaar om het open te trappen, waardoor Dixon aan het gewicht van zijn eigen schuld zou komen te bungelen. De feiten waren simpel. Brigadier Scanlon was naar West 1 08th Place gejakkerd, nadat een buurman de politie had gebeld om te mel- den dat hij een man met een pistool gezien had. Bij zijn aankomst trof Scanlon de verdachte aan, verwikkeld in een luidruchtige ruzie met zijn vriendin bij de voordeur van haar huis. Haar vader kwam tevoorschijn toen hij Scanlon zag, met de gedachte dat het veilig was om naar buiten te komen. Plotseling brak er tussen Dixon en de vader een gevecht uit. De brigadier kwam vlug tussenbeiden, in een poging de zaak te sussen. Een schot weerklonk. Scanlon waggelde weg, ergens bij zijn middel getroffen. Precies op dat moment arriveerden twee andere politieau- to’s, die met gierende banden tot stilstand kwamen. Agenten kwamen aanrennen om Dixon in bedwang te houden. Een pistool van het kaliber .22 – dat van Dixon, bedekt met zijn vingerafdrukken en waaruit één kogel was afgevuurd – werd dichtbij
8 Bewijs genoeg gevonden. Hij had het na de schietpartij blijkbaar weggegooid. De va- der was ongewapend; Scanlons revolver was in diens holster gebleven. Kruitsporen op zijn huid toonden aan dat hij van heel dichtbij was neergeschoten.Gelukkig was zijn wond niet levensbedreigend, maar ernstig ge- noeg voor een onderscheiding wegens betoonde moed, trots op zijn borst gespeld door de politiecommissaris in eigen persoon. Wat Dixon betreft, toen de politie zijn antecedenten natrok, werd ontdekt dat hij al eens eerder veroordeeld was omdat hij iemand had neergeschoten. Hij had duidelijk de neiging tot gewelddadigheid. En daar zat ik bijna een jaar later aantekeningen te maken in een zo goed als verlaten rechtszaal in Chicago, terwijl Dixon openlijk toegaf: ja, hij was schuldig aan het neerschieten van deze oude rot in het vak, een agent met vijftien jaar st aat van dienst. Bovenop al het andere bewijsmateriaal gaf deze bekentenis de doorslag. Strafrechter Frank Machala gaf het bevel Dixon af te voeren naar de gevangenis en tikte vervolgens met zijn hamer, ten teken dat de zaak gesloten was. Het recht had zijn loop gekregen. Ik liet mijn notitieboekje in de binnenzak van mijn sportjasje glij- den en liep kalm de trap af naar de perskamer. Ik bedacht dat mijn redacteur mij hoogstens drie alinea’s zou geven om het verhaal in de Chicago Tribune van de volgende dag te vertellen. Meer verdiende het zeker niet. Er zat geen verhaal in. Dat dacht ik tenminste. Het gefluister van een informant Ik nam de telefoon in de perskamer op en herkende de stem onmid - dellijk – het was een informant die ik klaargestoomd had in het jaar dat ik de rechtszaken versloeg. Ik kon merken dat hij iets sen sationeels voor mij had, want hoe belangrijker de tip hoe sneller en zachter hij doorgaans sprak – en hij fluisterde razendsnel. “Lee, ken je die zaak Dixon?” vroeg hij. “Ja, natuurlijk,” antwoordde ik. “ Twee dagen geleden verslagen. Een routineklusje.” “ Wees daar maar niet zo zeker van. Het gerucht gaat dat brigadier Scanlon een paar weken voor de schietpartij op een feestje met zijn schietbalpen liep te geuren.” “Met zijn wat?” “Een schietbalpen: een .22 kaliber pistool dat zo gemaakt is, dat het
9 Inleiding net een balpen lijkt. Die dingen zijn illegaal, niemand mag ze bij zich hebben, smerissen ook niet.”Toen ik zei dat ik het belang hiervan niet inzag, werd zijn stem pas echt dringend. “Hier komt het: Dixon heeft Scanlon niet neergescho- ten. Scanlon raakte gewond toen zijn eigen schietbalpen per ongeluk afging in het borstzakje van zijn overhemd. Hij heeft Dixon vals be- schuldigd om niet in de problemen te komen wegens het dragen van een illegaal wapen. Zie je het niet? Dixon is onschuldig!” “Onmogelijk!” riep ik uit. “Onderzoek het bewijsmateriaal zelf maar,” was zijn antwoord. “Kijk maar waar het echt op wijst.” Ik hing op en stormde de trap op naar het kantoor van de officier van justitie. Ik bleef even staan om op adem te komen, voordat ik rus- tig naar binnen stapte. “Kent u de zaak Dixon?” vroeg ik terloops, want ik wilde mij niet meteen in de kaart laten kijken. “Als u het niet erg vindt, zou ik graag de details nog eens willen doornemen.” De kleur trok uit zijn gezicht weg. “Uh, ik kan er niets over zeggen,” stamelde hij. “Geen commentaar.” Het bleek dat mijn informant zijn verdenkingen al had doorgegeven aan het kantoor van de officier. Achter de schermen werd een ‘grand jury’ bijeengeroepen om het bewijsmateriaal opnieuw te onderzoe- ken. Tot mijn verbazing werd de eens waterdichte zaak tegen James Dixon onverwachts heropend. Nieuwe feiten voor een nieuwe theorie Tegelijkertijd begon ik mijn eigen onderzoek, door de plaats van het misdrijf te bestuderen, getuigen te interviewen, met Dixon te praten en het bewijsmateriaal te onderzoeken. Terwijl ik de zaak grondig na- ging, gebeurde er iets heel geks. Alle nieuwe feiten die ik aan het licht bracht – en zelfs het oude bewijsmateriaal dat eens zo overtuigend in de richting van Dixons schuld had gewezen – sloten naadloos aan op de theorie van de schietbalpen. • Getuigen zeiden dat Dixon, voordat Scanlon ten tonele verscheen, met zijn pistool op de deur van zijn vriendins huis had staan bonzen. Het wapen was afgegaan in de richting van de grond; in het cement van de portiek ontbrak een stukje dat overeenkwam met de inslag van een kogel. Dit zou verklaren waarom er een kogel uit Dixons pistool ontbrak.
10 Bewijs genoeg • Dixon zei dat hij niet met een pistool gepakt wilde worden; daarom had hij het verstopt in het gras aan de overkant van de straat, voordat de politie arriveerde. Ik vond een getuige die dit bevestigde. Dit verklaarde waarom het pistool op enige afstand van de plaats van de schietpartij werd gevonden, hoewel niemand het Dixon ooit had zien weggooien. • Er was een concentratie van kruitvlekken in – maar niet op – het rechter zakje van Scanlons overhemd. Het kogelgat zat in de onderkant van het zakje. Conclusie: een wapen was op één of andere manier bin- nenin het zakje afgegaan. • In tegenstelling tot beweringen in het politierapport vertoonde de kogelbaan een neerwaartse richting. Onder het borstzakje van Scan- lons overhemd zat een bloedige scheur, waar de kogel eruit was gegaan na eerst wat vlees geraakt te hebben. • Dixons strafblad had niet zijn hele verhaal verteld. Hoewel hij drie jaar had gezeten voor een eerdere schietpartij, had het hof van appèl hem vrijgelaten, na te hebben bepaald dat hij ten onrechte was veroordeeld. Het bleek dat de politie een van de voornaamste getuigen à décharge achter had gehouden en dat een getuige van de openbare aanklager had gelogen. Tot zover Dixons strafblad over zijn neiging tot gewelddadigheid... Vrijlating van een onschuldige Ten slotte stelde ik Dixon de vraag waar het om draaide: “Als je on- schuldig bent, waarom heb je dan in vredesnaam schuld bekend?” Dixon zuchtte. “Het was een deal,” zei hij, verwijzend naar het ge- bruik dat een officier van justitie een verminderd vonnis bepleit, als een verdachte schuld bekent en zo iedereen de tijd en de kosten van een proces bespaart. “Ze zeiden dat ze me, als ik schuld zou bekennen, tot een jaar ge- vangenisstraf zouden veroordelen. Ik had al 362 dagen in voorarrest gezeten, in afwachting van mijn proces. Het enige wat ik hoefde te doen, was bekennen dat ik het gedaan had, en dan zou ik over een paar dagen naar huis mogen. Maar als ik erop zou staan een proces te krijgen, en de jury zou mij schuldig bevinden – nou, dan was ik het haasje. Ze zouden me twintig jaar geven voor het neerschieten van een agent. Het was de gok niet waard. Ik wilde naar huis...” “En dus,” zei ik, “heb je iets bekend wat je niet gedaan hebt.” Dixon knikte. “Dat klopt.”
11 Inleiding Uiteindelijk werd Dixon van alle blaam gezuiverd en later won hij een rechtsgeding tegen de politie. Scanlon raakte zijn eervolle on - derscheiding kwijt, werd aangeklaagd door een grand jury, bekende schuld aan wangedrag in functie en werd uit de dienst ontslagen. En hoe het mij verging? Mijn verhalen kwamen met vette koppen op de voorpagina. Wat nog veel belangrijker was, ik had als jong verslag - gever een paar waardevolle lessen geleerd. Een van de duidelijkste lessen was dat vergaard bewijsmateriaal in meer dan één richting kan wijzen. Er was bijvoorbeeld ruim vol- doende bewijs geweest om Dixon te veroordelen voor het neerschie- ten van de brigadier. Maar de hamvraag was: Was het bewijsmateriaal wel zorgvuldig verzameld? En welke uitleg paste het best bij het geheel van de feiten? Zodra de theorie van de schietbalpen op tafel kwam, werd duide- lijk dat dit scenario het volledig arsenaal aan bewijsmateriaal het best verklaarde. En er was nog een les. Eén reden waarom het bewijsmateriaal mij aanvankelijk zo overtuigend toescheen, was dat het overeenkwam met mijn reeds gevormde mening. In mijn ogen was Dixon duidelijk een onruststoker, een mislukkeling, het werkloze product van een gebro- ken gezin. De agenten waren de brave kerels. Officieren van justitie maakten geen fouten. Door die bril gezien, leek al het oorspronkelijke bewijsmateriaal netjes op zijn plaats te vallen. Waar tegenstrijdigheden of hiaten wa- ren, had ik die naïef vergoelijkt. Toen de politie mij vertelde dat de zaak waterdicht was, geloofde ik hen op hun woord en spitte niet veel verder. Maar toen ik een andere bril opzette – mijn vooroordelen inruilde voor een poging tot objectiviteit – zag ik de zaak in een geheel nieuw licht. Eindelijk stond ik het bewijsmateriaal toe mij naar de waarheid te leiden, ongeacht of het overeenkwam met mijn eerdere vooron - derstellingen. Dit is meer dan twintig jaar geleden. Mijn belang r ijkste lessen moesten nog komen. Van Dixon naar Jezus De reden dat ik deze ongewone zaak vertel, is dat mijn geestelij- ke reis in zekere zin veel weg heeft van mijn ervaringen met James Dixon.
12 Bewijs genoeg Een groot deel van mijn leven was ik een scepticus. In feite be- schouwde ik mijzelf als atheïst. Voor mij was er veel te veel bewijs dat God louter een product was van wensdromen, van oude mytho- logie, van primitief bijgeloof. Hoe kon er een liefdevolle God zijn, als Hij mensen naar de hel stuurde, alleen omdat ze niet in Hem geloof- den? Hoe konden wonderen indruisen tegen de natuurwetten? Was de evolutie geen bevredigende verklaring voor de oorsprong van het leven? Verdrijft wetenschappelijke redenering het christelijk geloof niet naar het bovennatuurlijke? Wat Jezus betreft, wist u niet dat Hij nooit beweerd heeft God te zijn? Hij was een revolutionair, een wijze, een Jood die heilige huisjes afbrak – maar God? Nee, die gedachte is nooit bij Hem opgekomen! Ik zou u genoeg professoren kunnen noemen die dit gezegd hebben – en hen kun je zeker vertrouwen, of niet soms? Laten we eens kijken. Zelfs een vluchtig onderzoek van het bewijsmateriaal toont overtuigend aan dat Jezus een mens geweest is zoals u en ik, zij het met ongewone gaven van vriendelijkheid en wijsheid. Maar dat is alles wat ik het bewijsmateriaal ooit gegund had: een vluchtige blik. Ik had net genoeg filosofie en geschiedenis gelezen om steun te vinden voor mijn scepsis – een feitje hier, een wetenschap- pelijke theorie daar, een kernachtig citaat, een slim argument. Zeker, ik zag wat hiaten en tegenstrijdigheden, maar ik had een sterke motivatie om ze te negeren: een egoïstische en immorele manier van leven die ik zou moeten opgeven, als ik ooit mijn mening zou herzien en een volgeling van Jezus zou worden. Wat mij betreft, was de zaak gesloten. Er was voor mij genoeg be- wijs om rustig bij de conclusie te blijven dat de goddelijkheid van Jezus niet meer was dan een bedenksel van bijgelovige mensen. Dat dacht ik tenminste. Antwoorden voor een atheïst Het was geen telefoontje van een informant dat mij aanzette tot heropening van de zaak Christus. Het was mijn vrouw Leslie. Zij verbijsterde mij in de herfst van 1 979, door te melden dat zij christen geworden was. Ik sperde mijn ogen open en bereidde mij voor op het ergste. Ik had het gevoel dat ik een kat in de zak gekocht had. Ik was met de ene Leslie getrouwd – de grappige Leslie, de zorgeloze Leslie, de avontuurlijke Leslie – en nu was ik bang dat zij zou veran-
Bekijk de tekstversie van dit leesfragment.
Is dit leesfragment niet goed zichtbaar of krijgt u een foutmelding te zien? Klik dan hier om het fragment opnieuw te laden. Wil je dit leesfragment later offline lezen? Geen probleem, je kunt hier klikken om het pdf bestand te downloaden.
Lee Strobel
Lee Strobel was atheïst en na zijn opleiding aan Yale Law School rechtbankverslaggever bij een grote krant, de Chicago Tribune. Nu is hij predikant bij de Saddleback Valley Community Church in Orange County (Californië) en bestuurslid van de Willow Creek Association. Lee Strobel is de auteur van onder andere 'Bewijs genoeg' en 'Feiten genoeg'. Kijk voor info en nieuws op: www.leestrobel.com
Deprecated: Bestand Thema zonder comments.php is sinds versie 3.0.0 verouderd en er is geen alternatief beschikbaar. Graag een comments.php template aan je thema toevoegen. in /home/boeken1q/affiliate/wp-includes/functions.php on line 5581
Geef een antwoord